voedsel en enzymen

Thema 12 Voeding en vertering
Basisstof 1 Enzymen en voedselbederf
(boek 4B blz. 10-13)
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 12 Voeding en vertering
Basisstof 1 Enzymen en voedselbederf
(boek 4B blz. 10-13)

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de functie van enzymen?
timer
0:10
A
ze versnellen alleen de afbraak van voedingsstoffen
B
De versnellen alleen het opbouwen van nieuwe lichaamseigen stoffen
C
ze versnellen zowel de afbraak van voedingsstoffen als de opbouw van lichaamseigen stoffen
D
ze kunnen je ziek maken

Slide 2 - Quizvraag

Waar verwacht je enzymen?
timer
0:10
A
alleen in het verteringsstelsel
B
alleen in de lever waar nieuwe stoffen worden gemaakt
C
alleen in je spieren, je verteringsstelsel en in de lever
D
in al je levende cellen

Slide 3 - Quizvraag

Hoe wordt de ideale temperatuur genoemd waarbij enzymen werken?
(... tempetaruur)

Slide 4 - Open vraag

Waarom bederft voedsel sneller als het warm is?

Slide 5 - Open vraag

Azijn is een geschikt conserveermiddel. Waarom?
timer
0:10
A
de zuurgraad wordt verlaagd, zodat enzymen van bacteriën minder goed werken
B
de zuurgraad wordt verhoogd, zodat enzymen van bacteriën minder goed werken
C
het doodt de bacteriën en schimmels in het voedsel
D
het zorgt dat bacteriën schimmels in je voedsel sneller gaan delen

Slide 6 - Quizvraag

Welke organismen worden gebruikt om zuurkool te maken?
timer
0:10
A
planten
B
dieren
C
bacteriën
D
schimmels

Slide 7 - Quizvraag

Welke organismen worden gebruikt om alcoholhouden dranken te maken?
timer
0:10
A
planten
B
dieren
C
bacteriën
D
schimmels

Slide 8 - Quizvraag

Enzymen
  • stoffen die reacties versnellen, zonder zelf te worden gebruikt.

Slide 9 - Tekstslide

Enzymen
  • stoffen die reacties versnellen, zonder zelf te worden gebruikt.

Slide 10 - Tekstslide

Enzymen
  • stoffen die reacties versnellen, zonder zelf te worden gebruikt.

Slide 11 - Tekstslide

Enzymen - optimum
  • enzymactiviteit
  • optimumkromme
  • zuurgraad (pH)
  • temperatuur

Slide 12 - Tekstslide

fermentatie door bacteriën
gisting door gisten (schimmels)

Slide 13 - Tekstslide

conserveren
  • koelen
  • vriezen
  • pasteuriseren
  • steriliseren
  • drogen
  • vacuüm verpakken
  • beschermende atmosfeer
  • conserveermiddelen
  • doorstralen

Slide 14 - Tekstslide

additieven
  • kleurstoffen
  • geurstoffen
  • glansmiddelen
  • smaakstoffen
  • bindmiddelen

Slide 15 - Tekstslide

Basisstof 2 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
(blz. 20-23)
Leerdoelen
  1. je kunt functies van voedingsstoffen en voedingsvezels in voedingsmiddelen noemen
  2. je kunt zes groepen voedingsstoffen met hun functies en kenmerken noemen

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Waarom worden op alle levensmiddelen de ingrediënten vermeld?

Slide 20 - Tekstslide

Wat is het nut van een voedingswaardetabel?

Slide 21 - Tekstslide

Wat is het nut van een voedingswaardetabel?
De voedingswaarde wordt altijd per 100g vermeld (100g = 100 ml)

Slide 22 - Tekstslide

Wat is het nut van een voedingswaardetabel?
De voedingswaarde wordt altijd per 100g vermeld (100g = 100 ml)
Hoeveel water zit er in deze melk?

Slide 23 - Tekstslide

vet              3,5 g
koolhydraat  4,5 g
eiwit            3,3 g
zout            0,1 g
calcium       0,12 g (= 120 mg)
_________________________
droge stof  11,52 g
water: 100 - 11,52 = 88,48 g
Hoeveel water zit er in deze melk?

Slide 24 - Tekstslide

Aan de slag
maak alle opdrachten bij basisstof 2
(blz. 24-28)

kijk alles na

Slide 25 - Tekstslide