7.3 Zwaartekracht en 7.4 Veerkracht

7.3 en 7.4
Zwaartekracht 
en 
veerkracht
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

7.3 en 7.4
Zwaartekracht 
en 
veerkracht

Slide 1 - Tekstslide

Indeling van de les
  1. Opstarten
  2. Uitleg ahv deze lessonup
  3. Zelfstandig werken aan opdrachten. hierbij maak je gebruik van het werkblad.
  4. lesdoelen herhalen

Slide 2 - Tekstslide

Doelen van deze uitleg:
  1. Je leert wat zwaartekracht inhoud
  2. Je leert waar het zwaartepunt zich bevindt in een voorwerp
  3. Je leert hoe je de formule voor zwaartekracht kunt gebruiken
  4. Je leert wat veerkracht is
  5. Je leert de formule waarmee je de veerconstante kunt uitrekenen kennen












Slide 3 - Tekstslide

Zwaartekracht  
Kracht waarmee de aarde
voorwerpen aantrekt.

Slide 4 - Tekstslide

Massa
1
2
3
4

Slide 5 - Tekstslide

Zwaartekracht

Slide 6 - Tekstslide

Zwaartekracht
De zwaartekracht werkt vaak op het midden van een voorwerp. Dit noemen we het
 zwaartepunt.

Alleen bij regelmatige voorwerpen zit het zwaartepunt precies in het midden.

Slide 7 - Tekstslide

Aan het plaatje hiernaast zie je dat hier het zwaartepunt niet in het midden ligt. 

Dat is de reden dat het paard door de kar onhoog getild wordt.

Heel belangrijk dus: 

het zwaartepunt van een onregelmatig voorerp ligt meestal niet precies in het midden!

Slide 8 - Tekstslide

zwaartepunt

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Veerkracht
Fv

Slide 11 - Tekstslide

Veerkracht
Als je een veerkrachtig materiaal indrukt of uittrekt, voel je dat het materiaal terug duwt of trekt. 

Veerkracht is een eigenschap

Slide 12 - Tekstslide

Veerkracht....
  • als je een veerkrachtig voorwerp induwt of uitrekt voel je de veerkracht
  • hoe meer induwen of uitrekken, hoe groter de veerkracht is
  • de richting van de veerkracht is altijd zo gericht dat de veer terug wil naar zijn normale lengte 

Slide 13 - Tekstslide

Veerkracht (Fv)
  • is de kracht in bijvoorbeeld een veer of elastiek.
  • Wij nemen meestal aan dat Fs rechtevenredig is met de uitrekking u van de veer:
    Fv = C * u    (de wet van Hooke)
  • C  is de veerconstante

Slide 14 - Tekstslide

Veerunsters
Het bereik van een veerunster is afhankelijk van de sterkte van de veer.

Slide 15 - Tekstslide

Krachtmeter
Met een krachtmeter (veerunster) kun je krachten meten.

Het meetbereik is de grootste kracht die je met die meter kunt meten.  

Slide 16 - Tekstslide

veerunster
Met een veerunster kan je krachten meten.
Hoe stugger de veer, hoe groter de kracht is die je kunt meten

Slide 17 - Tekstslide

Veerunster
Van de hiernaast afgebeelde veerunsters (newton meters) is de schaalverdeling steeds 10 cm lang. Je kunt van elke unster de veerconstante bepalen.

                                                dus

                     veerkracht (Newton)

                     veerconstante  (Newton per meter)

                     uitrekking (meter)

Fv=Cu
C=uFv
Fv
C
u

Slide 18 - Tekstslide

Veerunster
Van de hiernaast afgebeelde veerunsters (newton meters) is de schaalverdeling steeds 10 cm lang. Je kunt van elke unster de veerconstante bepalen.

Voorbeeld bij die van 1,0 N:



De             lees je af:                =  0,77 N.
De lengte is 7,7 cm dus              = 0,077 m.

De veerconstante      
 
(Let op: dit is 0,77 N  / 7,7 cm  = 0,10 N/cm)
C=UFv
Fv
Fv
u
C=0,077m0,77N=10mN

Slide 19 - Tekstslide

Wat is de eenheid van zwaartekracht?
A
Watt
B
Ampere
C
Newton
D
Volt

Slide 20 - Quizvraag

Michiel weegt 65 kg. Hoeveel Newton is zijn zwaartekracht op aarde?
A
0,63765 N
B
63,765 N
C
637,65 N
D
6376,5 N

Slide 21 - Quizvraag

Yara heeft een zwaartekracht op aarde van 580 N, hoeveel geeft haar weegschaal thuis aan?
A
0,591 kg
B
5,91 kg
C
59,1 kg
D
591 kg

Slide 22 - Quizvraag

Doelen van deze uitleg:
  1. Je weet wat zwaartekracht is
  2. Je weet waar het zwaartepunt zich bevindt in een voorwerp
  3. Je kan de formule voor zwaartekracht gebruiken
  4. Je weet wat veerkracht is
  5. Je kan de formule voor de veerconstante gebruiken












Slide 23 - Tekstslide