2HV - Getallen tot miljoen
1 / 24
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Vervoeg het werkwoord 'ir'
Zet de woorden onder elkaar.
Gebruik GEEN persoonlijke voornaamwoorden.
Slide 3 - Open vraag
De futuro maak je...
A
met een vorm van estar + stam ww +ando/iendo
B
met een vorm van ir + a + hele ww
C
met een vorm van haber + stam ww + ado/ido
Slide 4 - Quizvraag
Zet in de futuro:
trabajar - tú
trabajar - tú
Slide 5 - Open vraag
Zet in de futuro:
dormir - yo
dormir - yo
Slide 6 - Open vraag
Zet in de futuro:
vivir - nosotros
vivir - nosotros
Slide 7 - Open vraag
Zet in de futuro:
dar - ustedes
dar - ustedes
Slide 8 - Open vraag
Bij het klokkijken maak je altijd gebruik van het werkwoord ...
A
ser
B
estar
C
hay
Slide 9 - Quizvraag
Welke 2 vormen van "HET IS ... (tijd)" gebruik je bij het klokkijken?
A
Hay la / Hay las
B
Está la / Están las
C
Es la / Son las
Slide 10 - Quizvraag
Welke 2 vormen van "OM ... (tijd)" gebruik je bij het klokkijken?
A
En la / En las
B
A la / A las
C
O la / O las
Slide 11 - Quizvraag
¿Qué hora es?
11:30
11:30
A
Son las doce y media
B
Son las once y media
Slide 12 - Quizvraag
¿Qué hora es?
12:55
12:55
A
Son la una menos cinco
B
Son la una y cinco
C
Son las doce
D
Es la una menos cinco
Slide 13 - Quizvraag
¿Qué hora es?
13:30
13:30
A
es la una y media
B
son las una y media
C
es las una y media
D
son la una y media
Slide 14 - Quizvraag
¿Qué hora es?
07:59
07:59
A
es la ocho en punto
B
son las ocho menos uno
C
son las seis y media
D
son las siete y cinco
Slide 15 - Quizvraag
¿Qué hora es?
17.30
17.30
Slide 16 - Open vraag
¿Qué hora es?
14.20
14.20
Slide 17 - Open vraag
¿Qué hora es?
19.45
19.45
Slide 18 - Open vraag
¿Qué hora es?
20.35
20.35
