5.2 Blussen

1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Herhaling 5.1
  • Uitleg 5.2
  • Zelfstandig werk met lessonup
  • Vragen over huiswerk
  • Maken 18 t/m 30

Slide 2 - Tekstslide

Herhalen H5p1
Noteer de 3 verbrandingsvoorwaarden

timer
0:10

Slide 3 - Tekstslide

De 3 verbrandingsvoorwaarden zijn:
A
Brandstof Zuurstof
B
Warmte Brandstof Zuurstof
C
Zuurstof, methaan en ontbrandingstemperatuur
D
Brandstof Zuurstof Ontbrandingstemperatuur

Slide 4 - Quizvraag

Bij een verbranding ontstaan altijd
A
Atomen
B
Vuur
C
Oxiden
D
Water

Slide 5 - Quizvraag

Verbrandingsreactie
Brandstof + zuurstof --> verbrandingsproducten
Deze verbrandingsproducten zijn altijd oxiden
Een oxide is een verbinding van een atoomsoort met zuurstof

Slide 6 - Tekstslide

Je kunt elke brand blussen met water
Ja
Nee

Slide 7 - Poll

Vandaag kijken we naar:
- brandvoorwaarden weghalen
- welke blusmethode moet je kiezen
- olie branden blussen

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Explosie:
precies de goede verhouding tussen zuurstof en brandstof (en de ontbrandingstemperatuur..)

Slide 10 - Tekstslide

Hoe kun je blussen?

Slide 11 - Tekstslide

Blussen

Je kunt de:


- Zuurstof afsluiten

- Temperatuur verlagen

- Brandstof weghalen



Slide 12 - Tekstslide

Brandstof weghalen
In een bos zijn er "brandgangen"
Als een bosbrand uitbreekt kan je het brandende stuk laten afbranden en de gangen beschermen het bos aan de andere kant ervan
De brandstof raakt op en het vuur dooft

Slide 13 - Tekstslide

Zuurstof wegnemen
Met een blusdeken kan je een brandblussen door de zuurstof toevoer af te sluiten. De vlam maakt de zuurstof op die er omheen zit en gaat dan uit. De zuurstof is op.

Slide 14 - Tekstslide

Warmte wegnemen

Water kan heel veel warmte opnemen
Door water op vlammen te spuiten kan je ze dus doven
Het water neemt de warmte weg en dus stopt het vuur

Slide 15 - Tekstslide

Vanaf hier ga je zelf aan de slag:
Je krijgt steeds een filmpje van het blussen van een brand te zien. Geef in de daaropvolgende meerkeuze vraag aan op welke manier de brand geblust is. 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Welke voorwaarde werd hier weggehaald?
A
Brandstof weghalen
B
Zuurstof weghalen
C
Temperatuur verlagen

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Video

Welke voorwaarde werd hier weggehaald?
A
Brandstof weghalen
B
Zuurstof weghalen
C
Temperatuur verlagen

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Video

Welke voorwaarde werd hier weggehaald?
A
Brandstof weghalen
B
Zuurstof weghalen
C
Temperatuur verlagen

Slide 22 - Quizvraag

Hoe zou je brandstof weg kunnen nemen?

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Video

Bosbranden blussen

Een bosbrand blussen betekent een andere manier van blussen. 

Slide 25 - Tekstslide

Oliebrand blussen

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Huiswerk 5.2
Vragen??

(af)maken 18 t/m 30

Slide 28 - Tekstslide

Programma
  • Uitleg 6.4
  • Theorie 6.3 Lezen
  • Huiswerk: Opdracht 33 t/m 48 maken

Slide 29 - Tekstslide

H5.3 Verbranding

Slide 30 - Tekstslide

Leerdoelen 5.3
  1. Je weet het verschil tussen een volledige een een onvolledige verbranding.
  2. Je weet wat de reactieproducten zijn  bij een volledige en onvolledige verbranding.

Slide 31 - Tekstslide

Volledige verbranding

Volledige verbranding: een verbranding met voldoende zuurstof, het is een schone verbranding

Kenmerken: geen rook, een blauwe of kleurloze vlam, alle brandstof verbrandt, er ontstaat water en koolstofdioxide.


Een verbranding is een chemische reactie met zuurstof, er verdwijnen stoffen en er ontstaan andere stoffen.


Slide 32 - Tekstslide

Volledige verbranding

Slide 33 - Tekstslide

Onvolledige verbranding

Onvolledige verbranding: een verbranding met te weinig zuurstof. Het is geen schone verbranding.

Kenmerken:wel rook zichtbaar, een gele vlam = brandende roetdeeltjes, niet alle brandstof verbrandt, er ontstaat water, roet en koolstofmonoxide.

Slide 34 - Tekstslide

Onvolledige verbranding
Volledige verbranding
  • voldoende zuurstof
Onvolledige verbranding
  • Onvoldoende zuurstof
  • Andere reactieproducten
Zeer giftig gas!

Slide 35 - Tekstslide

Ontstane oxiden

Slide 36 - Tekstslide

Geef de reactievergelijking voor de onvolledige verbranding van propaan (C3H8). Bij deze onvolledige verbranding ontstaat naast water ook koolstofmono-oxide.

Slide 37 - Open vraag

Geef de reactievergelijking voor de volledige verbranding van
C5H10S

Slide 38 - Open vraag

Wat ga je nu doen?
  • Theorie 5.3 Lezen
  • Huiswerk: Opdrachten 5.3 online maken
Wat niet af is wordt huiswerk.

Slide 39 - Tekstslide

Aan de slag
We gaan 5.2 lezen en de opdrachten online maken. 

Vorige week was de weektaak 5.1. Heet iedereen die af?


Slide 40 - Tekstslide

Programma
  • Herhaling 5.3
  • Theorie 5.3 Lezen
  • Oefenopdrachten verbranding maken
  • Alle opdrachten afmaken t/m 48

Slide 41 - Tekstslide

H5.3 Verbranding

Slide 42 - Tekstslide

Leerdoelen 5.3
  1. Je weet het verschil tussen een volledige een een onvolledige verbranding.
  2. Je weet wat de reactieproducten zijn  bij een volledige en onvolledige verbranding.

Slide 43 - Tekstslide

Volledige verbranding

Volledige verbranding: een verbranding met voldoende zuurstof, het is een schone verbranding

Kenmerken: geen rook, een blauwe of kleurloze vlam, alle brandstof verbrandt, er ontstaat water en koolstofdioxide.


Een verbranding is een chemische reactie met zuurstof, er verdwijnen stoffen en er ontstaan andere stoffen.


Slide 44 - Tekstslide

Onvolledige verbranding

Onvolledige verbranding: een verbranding met te weinig zuurstof. Het is geen schone verbranding.

Kenmerken:wel rook zichtbaar, een gele vlam = brandende roetdeeltjes, niet alle brandstof verbrandt, er ontstaat water, roet en koolstofmonoxide.

Slide 45 - Tekstslide

Ontstane oxiden

Slide 46 - Tekstslide

Geef de reactievergelijking voor de volledige verbranding van
C5H10S

Slide 47 - Open vraag

Programma
  • Theorie 5.3 Lezen
  • Oefenopdrachten verbranding maken + inleveren
  • Alle opdrachten afmaken t/m 48

Slide 48 - Tekstslide

Wat ga je nu doen?
Alle opdrachten af van 5.1 + 5.2?
Maken opdrachten 5.3 (opdracht 33 t/m 48)

Slide 49 - Tekstslide