dinsdagavond groep periode 1

Alle risicovolle medische handelingen zijn voorbehoudenhandelingen.
A
juist
B
onjuist
1 / 16
volgende
Slide 1: Quizvraag
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Alle risicovolle medische handelingen zijn voorbehoudenhandelingen.
A
juist
B
onjuist

Slide 1 - Quizvraag

Je moet eerst bekwaam worden gemaakt voordat je bevoegd bent.
A
juist
B
onjuist

Slide 2 - Quizvraag

In de Wet BIG staat wie zelfstandig bevoegd is om voorbehouden handelingen te verrichten.
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Bij overtreding van de Wet BIG kan de zorgverlener strafrechtelijk vervolgd worden.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

De huid bestaat uit de opperhuid, lederhuid en bindweefsel.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Medicijnen met een verlengde werking hebben vaak 'retard' erachter staan
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Immuun
A
je kunt de ziekte niet meer krijgen
B
behoorlijk ziek worden van een ziekte
C
een lichaamsvreemde stof
D
een spuit krijgen met zwakke ziekteverwekkers

Slide 7 - Quizvraag

Welk antwoord is juist?
A
Een subcutane injectie wordt snel opgenomen
B
Een subcutane injectie wordt geleidelijk opgenomen opgenomen

Slide 8 - Quizvraag

Insuline injecteren is een loodrechte techniek.
A
onjuist
B
juist

Slide 9 - Quizvraag

Vaccinatie
wat is dat?
A
inenting
B
immuniteit
C
infectie
D
antistof

Slide 10 - Quizvraag

Bij welke injectie kan je 45 en 90 graden injecteren
A
intramusculair
B
subcutaan
C
intraveneuze
D
insuline injecteren

Slide 11 - Quizvraag

Waarvoor dient de rangeertechniek bij het i.m. injecteren?
A
niet terugvloeien medicatie
B
minder beschadiging aan huid
C
niet lekken van bloed
D
rangeertechniek gebruik je bij s.c. injectie

Slide 12 - Quizvraag

Op welke plaatsen mag je IM injecteren?
A
buik, bovenbeen en bil
B
bovenarm, bil en buik
C
bovenarm, bilspier, bovenbeen
D
onderarm, bilspier en bovenbeen

Slide 13 - Quizvraag

Welke medicijnen kun je geven bij astma/COPD ?
A
luchtwegverwijders
B
ontstekingsremmer
C
luchtwegverwijders en onstekingsremmer
D
geen van beide

Slide 14 - Quizvraag

Welke stelling is onjuist?
A
Nadroparine is een antistollingsmiddel
B
Insuline laat de glucosespiegel dalen
C
Morfine onderdrukt pijn
D
Atropine verlaagt de hartslag en de bloeddruk

Slide 15 - Quizvraag


A

Slide 16 - Quizvraag