Paragraaf 3 elektriciteit in huis

hoofdstuk 1 elektriciteit
paragraaf 3, elektriciteit in huis
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

hoofdstuk 1 elektriciteit
paragraaf 3, elektriciteit in huis

Slide 1 - Tekstslide

planning
Wat is een huisinstallatie?

Hoe zit het met de spanning, stroomsterkte & het vermogen bij een huisinstallatie?

Zijn er mogelijke gevaren in huis en hoe ontstaan die?

Slide 2 - Tekstslide

Wanneer één elektrisch apparaat in huis kapot gaat, gaan dan ook alle andere elektrische apparaten uit?
A
ja
B
nee
C
ligt eraan welk apparaat

Slide 3 - Quizvraag

De huisinstallatie
de huisinstallatie is het netwerk van elektriciteitsdraden in jouw huis.
volgorde van de stroom:
Hoofdleiding
kWh-meter
groepsschakelaar     <-- verdeeld de stroom in parallel
                                                  geschakelde vertakkingen


Slide 4 - Tekstslide

Word in een parallelschakeling de spanning of de stroom verdeeld?
A
stroom
B
spanning

Slide 5 - Quizvraag

Vertakkingen
Spanning blijft overal hetzelfde dus krijg je:

De stroomsterkte wordt verdeeld:

Het vermogen wordt ook verdeeld:

Slide 6 - Tekstslide

Mogelijke gevaren
In huis heb je een fasedraad en nuldraad.
fasedraad =  elektriciteit naar het apparaat toe = bruine draad
nuldraad = elektriciteit van het apparaat af = blauwe draad

Kortsluiting = fasedraad en nuldraad raken elkaar aan.

Overbelasting = te hoge stroomsterkte door een van de draden.

Slide 7 - Tekstslide

Wat regelt de huisinstallatie?

Slide 8 - Open vraag

Wat is de functie van de groepsschakelaar?

Slide 9 - Open vraag

Welke van deze drie wordt niet verdeeld in huis?
A
spanning
B
stroom
C
vermogen

Slide 10 - Quizvraag

Is de fasedraad of de nuldraad het gevaarlijkst? Leg uit waarom.

Slide 11 - Open vraag

Ga aan de slag
Lees eerst paragraaf 3

maak vervolgens de opdrachten:
1 t/m 9

Slide 12 - Tekstslide