Budgetteren: inkomsten & uitgaven, betaalmiddelen

1 / 58
volgende
Slide 1: Tekstslide
ASVBuitengewoon secundair onderwijs

In deze les zitten 58 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Stellingen over
omgaan met geld

Slide 2 - Tekstslide

Ik ken op elk moment ongeveer de stand van mijn zichtrekening.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Ik ben geruster als ik spaarcentjes opzij heb staan die ik kan aanspreken in geval van onverwachte kosten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Het gebeurt regelmatig dat mijn saldo ontoereikend is om geld af te halen of te betalen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Voor een grote uitgave in de toekomst (een nieuwe smartphone, een vakantie...) maak ik een spaarplan waar ik me aan houd.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Ik vind het slim om de mogelijkheid te voorzien om onder nul te gaan op mijn rekening.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Als ik geldproblemen zou hebben, zou ik beschaamd zijn en me zo weinig mogelijk laten zien bij mijn vrienden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Iedere maand is mijn geld op.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Als ik geld krijg, denk ik meteen aan wat ik daarmee kan kopen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Als ik geld te kort kom, ga ik werken/klusjes doen waar ik geld voor krijg.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Betalen met mijn smartphone doe ik niet, ik vertrouw het niet.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Ik heb al eens contactloos betaald met mijn debetkaart, dus zonder mijn pincode in te geven.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Ik haat het om schulden te hebben bij iemand.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Ik leen regelmatig geld aan vrienden. Ik vertrouw erop dat ze me terugbetalen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Ik wil mijn eigen geld verdienen en niet afhankelijk zijn van partner, ouder...
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Bij geldzaken krijg ik graag hulp van anderen en ik zoek ook makkelijk hulp.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Video

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide


Hoeveel geld heb jij per maand
te besteden?
anoniem antwoord

Slide 23 - Open vraag


Waar geef jij het meeste 
geld aan uit?

Slide 24 - Open vraag


Geef jij weleens teveel geld uit?
nee, nooit
heel soms
best wel vaak

Slide 25 - Poll


Alles wat ik koop 
heb ik echt nodig!
Ja
Nee

Slide 26 - Poll


Wat geldt voor jou?
Ik koop alles zo goedkoop mogelijk.
Ik betaal liever iets meer voor betere kwaliteit of een bekend merk.

Slide 27 - Poll


Spaar je ook?
Nee, ik geef iedere maand (bijna) alles uit.
Ik spaar een deel, de rest geef ik uit.
Ik spaar bijna alles. Ik koop eigenlijk heel weinig.

Slide 28 - Poll

Ik zou 
minder geld kunnen uitgeven aan...

Slide 29 - Woordweb


Overzicht inkomsten en uitgaven
OPDRACHT
Maak een overzicht van al je inkomsten 
per maand (bijv. zakgeld, klusjes etc.).
Hoeveel geef je iedere maand uit per categorie (eten/drinken, sport, telefoon, andere abonnementen, kleding, uitgaan).
Hoeveel houd je over of kom je tekort per maand?

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Documentaire: 'Geld gezocht'
Opdracht: Kijk de documentaire en vul de bijhorende vragen in.

https://www.vrt.be/vrtmax/a-z/geld-gezocht/1/geld-gezocht-s1a2/

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Gaat het over een
voor- of nadeel van een overschrijving?

Slide 41 - Tekstslide

Het is gemakkelijk om hoge bedragen te betalen.
A
Voordeel
B
Nadeel

Slide 42 - Quizvraag

Je moet over een zichtrekening beschikken om een overschrijving te kunnen doen.
A
Voordeel
B
Nadeel

Slide 43 - Quizvraag

Er kan duidelijk aangegeven worden in de mededeling wat je betaalt.
A
Voordeel
B
Nadeel

Slide 44 - Quizvraag

Wanneer je een overschrijving op papier doet, moet je extra kosten betalen.
A
Voordeel
B
Nadeel

Slide 45 - Quizvraag

Overschrijven kan via smartphone, tablet, thuis op de computer, aan bankautomaten, in het bankkantoor of op papier.
A
Voordeel
B
Nadeel

Slide 46 - Quizvraag

Slide 47 - Tekstslide

Wat bedoelt men met elektronische betalingen? Welke soorten elektronische
betalingen bestaan er?

Slide 48 - Open vraag

Hoe komt het dat zoveel mensen elektronische betalingen uitvoeren? Geef 3 voorbeelden van elektronisch betalen.

Slide 49 - Open vraag

Stellingen over betaalmiddelen

Slide 50 - Tekstslide

Een handelaar mag een briefje als betaalmiddelen weigeren indien hij onvoldoende wisselgeld heeft.
A
Juist
B
Fout

Slide 51 - Quizvraag

Bij een vermoeden van vals geld kan een handelaar de biljetten of munten weigeren.
A
Juist
B
Fout

Slide 52 - Quizvraag

Een handelaar mag in zijn winkel uithangen dat hij geen biljetten van 100 en 200 euro aanvaardt.
A
Juist
B
Fout

Slide 53 - Quizvraag

In België gebruiken we het Europees overschrijvingsformulier.
A
Juist
B
Fout

Slide 54 - Quizvraag

Met een doorlopende opdracht kan bv voorzien dat je elke maand 100 euro spaart: dat bedrag wordt automatisch overgeschreven van je zichtrekening naar je spaarrekening.
A
Juist
B
Fout

Slide 55 - Quizvraag

Ook een elektronische overschrijving moet je handtekenen.
A
Juist
B
Fout

Slide 56 - Quizvraag

Soorten rekeningen

Slide 57 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een spaarrekening en een zichtrekening?

Slide 58 - Tekstslide