4H paragraaf 4.1 van de bergen naar de zee

4.1 Van de bergen naar de zee
Hoofdstuk 4 
domein Leefomgeving

4 havo
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

4.1 Van de bergen naar de zee
Hoofdstuk 4 
domein Leefomgeving

4 havo

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je weet hoe je een rivier kunt indelen in een lengte- en dwarsprofiel.
Je weet de kenmerken van de stroomgebieden van Rijn en Maas.
Je begrijpt dat klimaatverandering bijdraagt aan een onregelmatiger regiem van de rivieren.
Je kunt relaties leggen tussen klimaatverandering en het risico op overstromingen en wateroverlast.

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je nog over het onderwerp Water

Slide 3 - Woordweb

Even je geheugen opfrissen

Slide 4 - Tekstslide

Waterkringloop

Slide 5 - Tekstslide

Welke soorten water zijn er?
  •  Zoet water - Zout water

  •  Oppervlakte water - grondwater

  • vernieuwbaar - niet vernieuwbaar

Slide 6 - Tekstslide

Op welke 3 manieren komt een gebied aan water?

Slide 7 - Open vraag

Polder

Slide 8 - Woordweb

Zeepolder 
Een zeepolder ligt aan zee en ontstaat door sedimentatie van zand en klei. Zeepolders liggen ongeveer op zeeniveau

Slide 9 - Tekstslide

Veenpolder
Een veenpolder was vroeger een veenmoerras. De boeren maakte deze geschikt voor landbouw door het gebied te ontwateren. (sloten graven) Door de ontwatering zakte het land in. Het veen is massaal afgegraven.

Slide 10 - Tekstslide

Droogmakerij
Een droogmakerij is een polder.
Hoe werd deze polder gemaakt?
  1. Eerst werd er een ringdijk gebouwd.
  2. Daarna werd er een ringvaart gemaakt.
  3. Tenslotte werd de polder doorgepompt door bijvoorbeeld een molen.

Slide 11 - Tekstslide

ijsselmeerpolder
  • 20e eeuw
  • Vroegere Zuiderzee
  • Flevoland/Noord-Oostpolder

Slide 12 - Tekstslide

Drietrapsstrategie

Slide 13 - Woordweb

                    drietrapsstrategie

Slide 14 - Tekstslide

Bovenloop
Middenloop
Benedenloop
Uitleg drietrapsstrategie

Slide 15 - Tekstslide

Drietrapsstrategie

Slide 16 - Tekstslide

Zijn er nog vragen over deze voorkennis? Is er nog iets wat je weten wilt?

Slide 17 - Open vraag

Het stroomgebied van Rijn en Maas

Lees de alinea op blz 88 van je boek
Noteer voor jezelf wat onduidelijk is in de tekst, dus welke woorden begrijp je niet, welke zin is gek etc..
timer
3:00

Slide 18 - Tekstslide

Stroomgebied A       Stroomgebied B
het verzamelgebied van een rivier waarbinnen alle neerslag en grondwater via de zijrivieren uiteindelijk in de hoofdrivier stroomt

Slide 19 - Tekstslide


Waar ligt hier de waterscheiding?
A
B
C
D
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 20 - Quizvraag

De waterscheiding is de grens tussen 2 stroomgebieden

Slide 21 - Tekstslide

Een stroomstelsel is het geheel van de hoofdrivier met al zijn zijtakken
Blauw = Stroomstelsel
Rood = Stroomgebied

Slide 22 - Tekstslide

Een stroomstelsel bestaat uit drie delen, die samen het lengteprofiel vormen
Bovenloop
Middenloop
Benedenloop

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

1. De bovenloop: 
- hoog in de bergen
- rivier stroomt snel
- erosieve kracht groot


2. De middenloop: 
- het middelste deel waar de rivier door een dal loopt waar hij zich heeft ingesneden
- erosie en sedimentatie


3. De benedenloop: 
- dicht bij de monding
- lage stroomsnelheid
- sedimentatie 

Slide 25 - Tekstslide

Leerdoel:
Je kan de rivier indelen in een lengteprofiel
A
Ja
B
Nee

Slide 26 - Quizvraag

Regiem en debiet

Slide 27 - Tekstslide

Regiem:
Het verschil in waterafvoer van een rivier gedurende het jaar 
(hoog=groot verschil)

Debiet:
De totale hoeveelheid water die een rivier op een bepaald punt afvoert

Slide 28 - Tekstslide

Regiem & debiet
Verschil in waterafvoer: regiem

Totale hoeveelheid water op een bepaald punt: debiet. 

Slide 29 - Tekstslide


Deze rivier heeft...
A
Een hoog regiem
B
Een laag regiem
C
Een hoog debiet
D
Een laag debiet

Slide 30 - Quizvraag


Deze rivier heeft een...
A
Hoog regiem
B
Laag regiem
C
Hoog debiet
D
Laag debiet

Slide 31 - Quizvraag

Piekafvoer
Als het waterpeil in een korte periode sterk stijgt, spreek je van een piekafvoer.

Slide 32 - Tekstslide


Deze rivier heeft...
A
Een hoog debiet en een laag regiem
B
Een laag debiet en een hoog regiem
C
Een hoog debiet en een hoog regiem
D
Een laag debiet en een laag regiem

Slide 33 - Quizvraag

Bij welk type rivier kan je deze foto verwachten?

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

tussen twee plaatsen

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Klimaatverandering en de gevolgen
Temperatuur neemt toe, gletsjers smelten en de zeespiegel stijgt.

-> gevolgen voor Nederland??

Slide 38 - Tekstslide

Gevolgen voor Nederland
Winters worden warmer en natter, zomers worden droger en warmer.


Ander neerslagregiem (schommelingen in de neerslag door het jaar heen)
- Er valt meer neerslag;
- De neerslag valt onregelmatiger.

Slide 39 - Tekstslide

Gevolgen
  • Wat is het gevolg voor het debiet van de Nederlandse rivieren?
  • Het debiet wordt groter.



  • Wat is het gevolg voor het regiem van de Nederlandse rivieren? 
  • Het regiem wordt onregelmatiger.


Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Video

Aan de slag
Maak de verkorte leerroute van paragraaf 4.1

Slide 42 - Tekstslide

Oefenen met de theorie

Slide 43 - Tekstslide

De grens tussen de stroomgebieden van twee rivieren heet
A
regiem
B
delta
C
waterscheiding
D
stroomstelsel

Slide 44 - Quizvraag

Het geheel van hoofdstroom en zijtakken noem je het ........ van een rivier.
A
regiem
B
stroomgebied
C
verval
D
stroomstelsel

Slide 45 - Quizvraag

Afgebeeld is een........ van een rivier
A
bovenloop
B
benedenloop
C
middenloop
D
lengteprofiel

Slide 46 - Quizvraag

welk type rivier ontstaat in zone II
A
gletsjer rivier
B
regenrivier
C
gemengde rivier

Slide 47 - Quizvraag

Dit is de formule van?
A
Piekafvoer
B
Debiet
C
Verhang
D
Verval

Slide 48 - Quizvraag

Welk begrip past bij de volgende omschrijving: de schommelingen in de hoeveelheid neerslag.
A
waterbalans
B
neerslagregiem
C
loefzijde
D
lijzijde

Slide 49 - Quizvraag

Nederland heeft een gunstige ligging want het ligt aan de monding van...
A
de Rijn en de IJssel.
B
de Maas en de IJssel.
C
de Rijn en de Maas.

Slide 50 - Quizvraag

8. Door klimaatverandering verschuift de uiterste pakijsgrens op de Zuidpool naar het........
A
Zuiden
B
Westen
C
Noorden
D
Oosten

Slide 51 - Quizvraag