Bs 4 Spieren

Bs. 4 Spieren
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Bs. 4 Spieren

Slide 1 - Tekstslide

in groepjes in tussencelstof
In kringen rondom kanaaltjes
Botweefsel

Kraakbeenweefsel

Slide 2 - Sleepvraag

Geef twee kenmerken waaraan je kunt zien welke hand van een kind is en welke van een volwassene

Slide 3 - Open vraag

Welke beenverbinding is R?
A
Vergroeid
B
Naad
C
Kraakbeen
D
Gewricht

Slide 4 - Quizvraag

Welke andere beenverbinding zie je?
A
Vergroeid
B
Naad
C
Kraakbeen
D
Gewricht

Slide 5 - Quizvraag

Leerdoel
Je kunt de werking van spieren beschrijven

Je kunt voorbeelden noemen van bewuste en onbewuste spierbewegingen

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Bouw van de spier
Spierschede: Bindweefsel om de spier heen
Pees: verbindt spier met bot
Aanhechtingsplaats: waar spier vast zit aan bot
Spierbundels: bestaan uit spiervezels

Slide 8 - Tekstslide

Breng je hand eens naar je schouder en weer terug (arm buigen), hoeveel spieren gebruik je bij deze beweging?

Slide 9 - Open vraag

Antagonistisch paar: buigspier en trekspier

Slide 10 - Tekstslide

3 typen spierweefsel
1. dwarsgestreept spierweefsel
2. glad spierweefsel
3. hartspierweefsel

Slide 11 - Tekstslide

Dwarsgestreept spierweefsel
Spier korter en dikker: eiwitten die in elkaar schuiven

In skeletspieren liggen de eiwitten netje gerangschikt in spierfibril
Dwarsgestreept spierweefsel

Slide 12 - Tekstslide

skeletspieren

eiwitten zijn 
netjes
gerangschikt


Slide 13 - Tekstslide

eiwitten netjes
gerangschikt
in een spier-
fibril

Slide 14 - Tekstslide

Glad spierweefsel
Orgaanspieren

Eiwitten niet netjes gerangschikt
--> geen streepjes

Ook in wanden van bloedvaten

Slide 15 - Tekstslide

Hartspierweefsel

Spierfibrillen die niet naast elkaar liggen in een spiervezel

Raakt niet snel vermoeid

Slide 16 - Tekstslide

Spiervezels
Dwarsgestreept spierweefsel

1. Langzame spiervezels
- Duurt langer om samen te trekken
- Minder kracht
- Langer doorgaan
- Weinig energie nodig




2. Snelle spiervezels
- Snel samen trekken
- Veel kracht
- Korte duur
- Veel energie nodig

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Welke spieren zijn er bij de marathonrenner het meest ontwikkeld? En welke bij de sprinter?

Slide 19 - Open vraag

Zelf aan de slag!
Onderzoek: Practica 3 de armbuigspier op blz 78 en 79 

+

Basisstof 4 Spieren opdrachten 1 t/m 9
(HW voor volgende week)

Slide 20 - Tekstslide