Conditionals

Conditionals
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Conditionals

Slide 1 - Tekstslide

IF - zinnen of conditionals: grammar 13, p. 89/97
Een if-zin bestaat uit twee gedeelten: het gedeelte dat begint met ‘if’ (if he runs)- de voorwaarde, en het hoofdgedeelte van de zin (he will be on time). Het maakt geen verschil of je de zin met het hoofdgedeelte laat beginnen of met if. Er zijn vier verschillende soorten if-zinnen/conditionals.

Slide 2 - Tekstslide

Zero Conditional





Het gaat hierbij om gewoontes en feiten die waar zijn en zeer waarschijnlijk dat de voorwaarde behaald wordt.

Slide 3 - Tekstslide

Fill in the zero conditional:
If it ... (rain), the grass ... (get) wet.

Slide 4 - Open vraag

If it freezes tonight, water ... (turn) into ice (zero conditional)

Slide 5 - Open vraag

First conditional

Gebruik: als het best waarschijnlijk is dat iets gaat gebeuren, nu of in de toekomst.


Vorm: if + present simple, will + hele werkwoord

If Daniel leaves, we will be sad.

If you prepare properly, you will pass the test.

If I don't feed my cat, it won't be happy.

Slide 6 - Tekstslide

If you _______ well tonight, you won't be tired tomorrow.
A
sleep
B
will sleep
C
slept
D
would sleep

Slide 7 - Quizvraag

What will you do if she _______ you?
A
won't call
B
doesn't call
C
wouldn't call
D
didn't call

Slide 8 - Quizvraag

Fill in the first conditional:
If he ... (go) to Paris next month, he ... (visit) the Eiffel Tower.

Slide 9 - Open vraag

If you like this book, I ___(give) it to you. (1st conditional)

Slide 10 - Open vraag

Will they go to the beach if the weather____ (be) good?
(1st conditional)

Slide 11 - Open vraag

Gayle won't help if you ____ (not ask) her. (1st conditional)

Slide 12 - Open vraag

If Sarah .... (clean) her room today, she will be allowed to go to the cinema

Slide 13 - Open vraag

If we move to a bigger house, I ... (have) my own room

Slide 14 - Open vraag

Second conditional

Gebruik: als het gaat over iets wat niet  waarschijnlijk is dat het ooit zal gebeuren/ iets in je fantasie, nu of in de toekomst.


Vorm: if + past simple, would + hele werkwoord

If she owned a dog, she would go outside more often.


If  I knew Daniel was leaving us, I would be so sad!

If you bought that car, you would not have to go by bus to work!

Slide 15 - Tekstslide

Second conditional
UITZONDERING: 
Als het werkwoord  in je "if-zin" is "to be", dan gebruik je  "I were" in plaats van "I was".
If I were there, I  would make my point.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

If Dad drove me to school, I _______ late.
A
won't be
B
be
C
wasn't
D
wouldn't be

Slide 18 - Quizvraag

If I were you, I _______ an umbrella.
A
will take
B
would take
C
take
D
took

Slide 19 - Quizvraag

If I .......... ( be) on Mars today, I .............. (try) to make photographs of a storm.
A
were, would have tried
B
were, would try
C
had been, would try
D
have been, would have tried

Slide 20 - Quizvraag

Fill in the second conditional:
If England ... (have) better weather, it ... (be) the perfect place to live.

Slide 21 - Open vraag

If you _______ (press) the button, the light ________ come on.
The missing words are:

Slide 22 - Open vraag

If she .... (meet) Willam before, she wouldn't marry Tim

Slide 23 - Open vraag

Third conditional
Gebruik: als het gaat over iets dat absoluut niet gebeurd is in het verleden  / fictieve situatie in het verleden dat tot een andere uitkomst zou hebben geleid.
Vorm: if+ past perfect, could/would have + voltooid deelwoord (3e rij)
If I had seen you, I would have said hello.
We could have been on time, if we had left earlier.

Slide 24 - Tekstslide

If we had won the lottery, we ..... (be) very happy

Slide 25 - Open vraag

If they.......... (study) it the way we are able to do today, they ............... ( be) amazed.
A
had studied, would have been
B
have studied, would be
C
studied, had been

Slide 26 - Quizvraag

If you .... (press) this button, you would have heard the doorbell.

Slide 27 - Open vraag

If you had asked nicely, he ________ (let) you into the club.

Slide 28 - Open vraag

If I'd tried a bit harder, I ________ ( finish) my work.

Slide 29 - Open vraag

Gayle would have helped you if you__________ ( ask) her.

Slide 30 - Open vraag

If I _________ (win) a million euros, I __________ (buy) a million bags of crisps. (3rd conditional)
The missing words are:

Slide 31 - Open vraag

'If' statements - 4 kinds:

  • 0 = facts - If water reaches 100 degrees, it boils.
  • I = real or likely situations - If he comes first, he will win the medal.
  • II = unlikely or hypothetical situations - If I won the lottery, I would go travelling around the world.
  • III = situations that cannot be changed - If I had studied for the test, I would have passed. (But I didn't study, so I didn't pass.) 

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Link

Slide 35 - Tekstslide