klas 3 Europese Eenwording - Zelfstandige module 22-23

In deze module werk je d.m.v. een filmpje zelfstandig par. 4.4 en 6.2 door. Je kunt je richten op de punten uit de K&K op de volgende slide.
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

In deze module werk je d.m.v. een filmpje zelfstandig par. 4.4 en 6.2 door. Je kunt je richten op de punten uit de K&K op de volgende slide.

Slide 1 - Tekstslide

Kennen&Kunnen §4.4 en §6.2 
  • Hoe de wederopbouw in West-Europa leidde tot het begin van de Europese integratie (denk aan de EGKS, EEG, EG en de EU). 
  • Welke bestuursorganen en rechten de EU heeft 


Samenwerking en democratie in Europa 

Slide 2 - Tekstslide

Kijk nu het volgende filmpje over de EU en het ontstaan er van. Dit filmpje is in stukjes gehakt waarna er telkens een aantal vragen volgen. Aan het einde kun je zelf bepalen of je voldoende weet van de Kennen en Kunnen. Als dat niet het geval is kun je zelf aan de slag met de opgaven die bij elke paragraaf horen en/of je docent vragen.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Waar staat EGKS voor?

Slide 5 - Open vraag

De Europese samenwerking begon dus met de EGKS. Wat was de gedachte achter de EGKS?

Slide 6 - Open vraag

Er zijn twee redenen voor de oprichting van de EGKS, de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal in 1951. Schrijf die twee (kort) op.

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Video

Waar staat de EEG voor?

Slide 9 - Open vraag

Wat was het belangrijkste doel van de EEG aanvankelijk?

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Video

Tussen 1951 en 2009 waren er een aantal namen voor wat sinds 2009 de Europese Unie heet. Welke chronologische volgorde is juist?
A
EEG - EGKS - EG - EU
B
EGKS - EG - EEG - EU
C
EG - EEG - EGKS - EU
D
EGKS - EEG - EG - EUG - EEG - EGKS - EU

Slide 12 - Quizvraag

Sinds een aantal jaren zijn er steeds meer mensen in Nederland kritisch op het EU lidmaatschap. Welke achterliggende reden daarvoor is er?
A
Veel mensen zijn bang dat de economie slechter gaat door de EU
B
Veel mensen zijn bang dat de EU te veel te zeggen krijgt over economische zaken
C
Veel mensen zijn bang dat een land zelf niets meer mag bepalen en alle macht in Brussel ligt.
D
Veel mensen vinden dat de EU nooit had moeten worden opgericht.

Slide 13 - Quizvraag

Lees de lopende tekst op blz. 90-91 ("Uitbreiding op samenwerking" en "Democratie in Europa.") en de tekst op 127 ("de werking van de EU.") Welke instituten heeft de EU allemaal en welke functie hebben ze?

Slide 14 - Open vraag

Bepaal nu of je de punten van de Kennen en Kunnen voldoende begrijpt. Zo niet, kun je verder met de opgaven van par. 4.4 en 6.2 die op je K&K staan.

§4.4/§6.2 Kennen en Kunnen: 
• Hoe de wederopbouw in West-Europa leidde tot het begin van de Europese integratie (denk aan de EGKS, EEG, EG en de EU). §4.4: opg. 1, 4
• Welke bestuursorganen en rechten de EU heeft §4.4: opg. 5/ §6.2: opg. 5


Heb je nog een bepaalde hulpvraag? Vul die in op de volgende slide.

Slide 15 - Tekstslide

Heb je verder nog vragen?

Slide 16 - Open vraag