Unit 4.1 - Present Simple (+) Positive
1 / 49
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
Wanneer komt er een - (e)s -
achter het werkwoord?
achter het werkwoord?
Slide 8 - Woordweb
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
It never ___ in Death Valley.
A
rain
B
rains
C
is raining
D
does rain
Slide 21 - Quizvraag
You .... all very smart!
Slide 22 - Open vraag
Usain Bolt ____ faster than anyone in the world.
A
run
B
runs
C
running
D
run's
Slide 23 - Quizvraag
I always .....(eat) breakfast at 7am.
Slide 24 - Open vraag
They ____ dinner together every night.
A
have
B
has
C
having
D
are having
Slide 25 - Quizvraag
Zoe .... (paint) her nails every week.
Slide 26 - Open vraag
He ____ snowboarding every winter.
A
go
B
going
C
gos
D
goes
Slide 27 - Quizvraag
Olivia always ......(wear) nice dresses to school.
Slide 28 - Open vraag
My cousin ____ a film every night.
A
watch
B
watchs
C
watches
D
watching
Slide 29 - Quizvraag
Maria ..... (work) for a tv station.
Slide 30 - Open vraag
My dad ____ everything.
A
fixes
B
fixs
C
fix
D
fixing
Slide 31 - Quizvraag
Sam .... (brush) his teeth every morning.
Slide 32 - Open vraag
You ___ in London.
A
live
B
lives
C
life
D
lifes
Slide 33 - Quizvraag
Juul .... (clean) her glasses every day.
Slide 34 - Open vraag
Slide 35 - Tekstslide
Jimmy ___ to play games.
A
like
B
likes
Slide 36 - Quizvraag
Slide 37 - Tekstslide
Ik snap hoe ik zinnen in de tegenwoordige tijd (de Present Simple) moet maken.
😒🙁😐🙂😃
