Sociale ongelijkheid

Maatschappijleer
@MixedSignalSociety
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Maatschappijleer
@MixedSignalSociety

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen:
  • Ik kan met voorbeelden beschrijven wat sociale verschillen zijn en hoe die veroorzaakt worden, en beschrijven/uitleggen hoe de plaats van een mens op de maatschappelijke ladder kan veranderen (sociale mobiliteit). 
  • Ik kan overheidsbeleid ten aanzien van sociale ongelijkheid beschrijven en verklaren.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Armoede bestaat eigenlijk niet in Nederland
Ik denk het wel
Ik denk het niet

Slide 4 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Absolute armoede:
Absolute armoede is een zaak van leven en dood. Absolute armoede houdt in dat je te weinig geld, voedsel en kleding hebt om van te leven, maar eigenlijk te veel hebt om dood te gaan. Dit is leven op het bestaansminimum. Absolute armoede vind je vooral in ontwikkelingslanden.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoek een artikel op Google over absolute armoede, maar een prinsscreen en voeg deze toe:

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Relatieve armoede:
Van relatieve armoede is sprake bij een ongelijke verdeling van inkomens. Je bent niet absoluut arm, maar je hebt wel minder dan iemand anders. Je buurman heeft bijvoorbeeld twee auto's en jij alleen een fiets; je buurman gaat op vakantie naar Thailand en jij moet thuisblijven omdat je voor een vakantie geen geld hebt.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoek een artikel op Google over relatieve armoede, maar een printscreen en voeg deze toe:

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Sociale ongelijkheid:
Met sociale ongelijkheid bedoelen we dat niet iedereen dezelfde kansen heeft in de samenleving.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Krijgt iedereen in Nederland gelijke kansen? Waarom wel/niet? Leg je antwoord uit.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drie soorten ongelijkheid
Ongelijke verdeling van bezit

  • Geld: inkomen, hoogte bankrekening
  • Spullen: dure auto, boot
Ongelijke verdeling van macht

  • Invloed die mensen hebben
  • Rol in overheid
  • Hoge functie
Ongelijke verdeling van aanzien

  • Status door functie
  • Status door kwaliteiten
  • Status door prestaties

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


"Als je die bijlessen niet kunt betalen is het ook
al moeilijker om over te gaan". Bij welke soort
ongelijkheid hoort dit?
"Als je die bijlessen niet kunt betalen is het ook al moeilijker om over te gaan". 
Bij welke soort ongelijkheid hoort dit?
A
Ongelijke verdeling van bezit
B
Ongelijke verdeling van macht
C
Ongelijke verdeling van aanzien

Slide 17 - Quizvraag

Het verschil heeft met het inkomen van ouders te maken.
Er worden kaartjes weggegeven voor een belangrijke
voetbalwedstrijd. Hoe komt het dat bijvoorbeeld Guus
Meeuwis daar een grotere kans op maakt dan jouw buurman?
Er worden kaartjes weggegeven voor een belangrijke voetbalwedstrijd. Hoe komt het dat bijvoorbeeld Guus Meeuwis daar een grotere kans op maakt dan jouw buurman?
A
Ongelijke verdeling van bezit
B
Ongelijke verdeling van macht
C
Ongelijke verdeling van aanzien

Slide 18 - Quizvraag

Het verschil heeft met het aanzien van Guus Meeuwis te maken. Hij wordt sneller en makkelijker voor dingen uitgenodigd omdat mensen hem er graag bij willen hebben.

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Betoog:
Je schrijft een betoog over een van de volgende stellingen of bedenkt er zelf een die met sociale ongelijkheid te maken heeft:
  • Kansenongelijkheid in het onderwijs is een onoplosbaar gegeven.
  • Om te zorgen voor gelijke kansen moet bijles verboden worden.
  • Pas na drie jaar middelbare school kan je niveau bepaald worden.
  • Basisschool leerlingen moeten iedere dag gratis warm eten krijgen. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies