Verkiezingen

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen democratie en dictatuur?
A
In een democratie is er geen regering.
B
Democratie en dictatuur zijn hetzelfde.
C
In een democratie kunnen burgers meebeslissen, terwijl in een dictatuur de macht bij één persoon ligt.
D
Een democratie wordt geregeerd door één persoon, terwijl een dictatuur wordt geregeerd door het volk.

Slide 3 - Quizvraag

Democratie: Een land waarin de inwoners invloed hebben op de keuzes die over het land worden gemaakt. 
Dictatuur: Een land waarin één persoon of een kleine groep alle macht heeft. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Tweede Kamerverkiezingen

Slide 6 - Tekstslide

3 manieren om mee te beslissen als burger

- Stemmen
- Petitie starten (handtekeningen verzamelen)
- Demonstreren

Slide 7 - Tekstslide

Wie heeft er al weleens gestemd?
A
Ja, ik heb gestemd
B
Nee, ik was nog geen 18
C
Nee, ik wist niet op welke partij
D
Nee, om een andere reden heb ik niet gestemd

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Wat is een politieke partij?

Slide 11 - Open vraag

Een politieke partij is een groep mensen met dezelfde politieke ideeën.

Elke politieke partij heeft haar echt eigen standpunten. De ene partij vindt het bijvoorbeeld belangrijk dat mensen asiel kunnen blijven aanvragen en de ander partij niet. Als je het eens bent met een partij en dezelfde standpunten deelt kun je op haar stemmen.

Slide 12 - Tekstslide

Standpunten:
-  Zij vinden dat mensen zelf hun keuzes moeten kunnen maken en de overheid dus weinig bemoeid.

Slide 13 - Tekstslide

Standpunten: 
- Zij vinden het belangrijk dat er meer aandacht is voor de Nederlandse cultuur

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

                    Zetel
Een zetel is een plek in de Tweede Kamer. Hoe meer stemmen een politieke partij heeft gekregen, hoe meer zetels de partij krijgt. En hoe meer zetels, hoe meer invloed de partij heeft op politieke beslissingen.

Slide 16 - Tekstslide

5 stellingen 

Slide 17 - Tekstslide

Stelling: Je moet meer belasting gaan betalen voor vapen?
A
Eens
B
Neutraal
C
Oneens

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Stelling: Het openbaar vervoer moet gratis worden?
A
Eens
B
Neutraal
C
Oneens

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Stelling: Als je ergens stageloopt moet je verplicht betaald krijgen?
A
Eens
B
Neutraal
C
Oneens

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Stelling: Nederland moet ervoor zorgen dat het klimaat snel normaal wordt.
A
Eens
B
Neutraal
C
Oneens

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Stelling: Stemmen moet vanaf 16 jaar al mogen (Nu is dat vanaf 18 jaar)
A
Eens
B
Neutraal
C
Oneens

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Partij oprichten
Jullie gaan in groepjes een partij oprichten.
1. Je verzint samen met je groep een naam voor jullie partij 
2. Samen bedenken jullie als groep 2 standpunten          
 (Voorbeeld standpunt: Wij zijn van mening dat het OV gratis moet zijn.)
3. Vervolgens bespreken jullie als groep waarom deze standpunten belangrijk zijn en waarom wij op jullie partij moeten stemmen. 
4. Als laatst kiezen jullie samen 1 persoon uit jullie groep die deze standpunten gaat presenteren.

Slide 28 - Tekstslide

Schrijf 2 dingen op die je deze les hebt geleerd?

Slide 29 - Open vraag