Van een werkwoord een zelfstandig naamwoord maken

• Taal
• Basisschool
• Groep 6

Van een werkwoord een zelfstandig naamwoord maken.

 

Drie manieren: 

1. Door een vorm van het werkwoord te gebruiken. 

brullen --> de brul 

Dansen
De ..... van Fay was erg mooi.

1. dansen
2. gedans
3. dans

2. Door een lidwoord voor het werkwoord te zetten. 

maken --> het maken

snoeien
De buurman doet het .... zelf

1. snoeien
2. gesnoei
3. snoei

3. Door een voorvoegsel of achtervoegsel te gebruiken. 

kopen --> koper

vliegen
De .... hangt hoog in de lucht.

1. vlieg
2. vlieger
3. vliegen

Nog een paar opdrachten om het niet af te leren. 

spreken
De juffen hadden een goed ...

spelen
Het ... is bijna afgelopen.

1. spelen
2. spel
3. spelletje

verbouwen
Volgend jaar gaat de ..... beginnen.

lachen
Het meisje heeft een mooie .....

1. gelach
2. lach
3. lachen

Maak van het werkwoord een zelfstandig naamwoord.
De man rent naar de overkant.

1. geren
2. het geren
3. rennen
4. het rennen

Je gaat nu op Snappet 10 sommen van doel # 57 maken. 

Klaar? Doel naar streefniveau 5.