KD Oriëntatie op Ondernemerschap Financien deel 2 herhaling + financieringsvormen feb 23

KD Oriëntatie op Ondernemerschap
Februari  2023:

- vervolg Financiën
- financieringsvormen

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
OndernemerschapMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

KD Oriëntatie op Ondernemerschap
Februari  2023:

- vervolg Financiën
- financieringsvormen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Vlottende activa
Vaste activa
Eigen vermogen
Vaste passiva / lang v.v.
Vlottende passiva / kort v.v.
Liquide middelen
Machines EUR 35.000
Debiteuren EUR 5.500
Eigen vermogen ?
Lening bank EUR 30.000
Te betalen huur EUR 1.200
Bank EUR 700

Slide 6 - Sleepvraag

Hoe hoog is het Eigen Vermogen?

Slide 7 - Open vraag

 Vaste activa
 - machines                EUR 35.000

Vlottende activa
 - debiteuren              EUR   5.500

Liquide middelen
 - bank                            EUR      700
TOTAAL                          EUR 41.200

Eigen vermogen
 - eigen vermogen  EUR 10.000
(41.200 - 31.200 = ....)
Langlopende passiva
 - lening bank            EUR 30.000

Vlottende passiva
- te betalen huur       EUR   1.200
TOTAAL                         EUR 41.200 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

LET OP!!!
* Er is een verschil tussen kosten en uitgaven en tussen opbrengsten en ontvangsten

* Bijvoorbeeld:
 - de aflossing op een lening zijn wel uitgaven, maar geen kosten
 - de afschrijving van een machine zijn wel kosten, maar geen uitgave
 - verkopen op rekening zijn wel opbrengsten, maar geen ontvangsten
 - een ontvangen lening is een ontvangst, maar geen opbrengst

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

BE-point, een voorbeeld
Een bakker heeft EUR 100.000 aan vaste kosten.
De verkoopprijs van een taart is EUR 12 per stuk. De variabele kosten per taart zijn EUR 7 per stuk. 
Hoeveel taarten moet de bakker per jaar verkopen om geen winst/geen verlies(=break even) te hebben?
BE-point = 100.000  = 100.000 = 20.000 stuks
                       (12 - 7)                5

Slide 12 - Tekstslide

Bij hoeveel stuks draait de bakker Break Even als de verkoopprijs per taart stijgt naar EUR 13,25?

Slide 13 - Open vraag

BE-point, een voorbeeld
Een bakker heeft EUR 100.000 aan vaste kosten.
De verkoopprijs van een taart is EUR 13,25 per stuk. De variabele kosten per taart zijn EUR 7 per stuk. 
Hoeveel taarten moet de bakker per jaar verkopen om geen winst/geen verlies(=break even) te hebben?
BE-point = 100.000  = 100.000 = 16.000 stuks
                       (13,25 - 7)          6,25

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Waar moet je rekening mee houden als je geld leent van familie/vrienden?

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Waarom zou je kiezen voor het leasen van een auto?
A
Maandelijkse kosten in plaats van volledige investering betalen
B
Dat is op de lange termijn goedkoper

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Crowdfunding?

Slide 22 - Woordweb

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Wat hebben we gedaan vandaag?
 - Financiën (balans, winst- en verliesrekening, Break Even, mutaties)
 - financieringsvormen (6 verschillende vormen)

Slide 25 - Tekstslide

Huiswerk
- opdracht 22 - Rechtsvorm 
- opdracht 23 - Welke spullen heb ik nodig?
Uitleg: welke investeringen moet je doen om met jouw bedrijf te kunnen starten. Ga ervan uit dat je alles nieuw moet kopen (bijv. telefoon / computer)
Voor de huisvesting hoef je geen pand te kopen.
 - opdracht 24 - Hoe kom ik aan geld?
Uitleg: welk eigen vermogen ga je investeren? Welk geld moet je dan lenen en via welke vorm ga je dat doen?
 

Slide 26 - Tekstslide