Stageverslag 5B

Nederlands

  • Je kent het verschil tussen formeel en informeel
  • Je weet wat alinea's zijn
  • Je kent de indeling van een tekst

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 5

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands

  • Je kent het verschil tussen formeel en informeel
  • Je weet wat alinea's zijn
  • Je kent de indeling van een tekst

Slide 1 - Tekstslide

Stageverslag 
Het schrijven van een stageverslag

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen informele taal en formele taal?

Slide 3 - Open vraag

Formele taal
  • Je spreekt iemand aan met 'u' en 'mevrouw' of 'meneer.
  • Je kent de persoon niet of niet zo goed. 
  • Je gebruikt nette woorden en schrijft in hele zinnen

Informele taal
  • Je spreekt iemand aan met 'je' of 'jij'
  • Je kent de persoon goed, zoals vrienden of ouders.
  • Je schrijft in hele zinnen, maar gebruikt misschien wat minder nette woorden

Slide 4 - Tekstslide

Bij welk van deze vier gebruik je
'formele taal'?
A
een docent
B
je ouders
C
je klasgenoot
D
een oude mevrouw of meneer

Slide 5 - Quizvraag

Bij welk van deze drie gebruik je 'informele taal' ?
A
je vriend of vriendin
B
je docent
C
de directrice van de school

Slide 6 - Quizvraag

Tekstindeling
Als je een tekst gaat schijven is er een aantal dingen waar je op moet letten:

  1. De opbouw van het verhaal 
  2. Gebruik van alinea's 
  3.  De spelling, hoofdletters en punten/komma’s.

Slide 7 - Tekstslide

Tekstindeling / tekstopbouw
Een verslag of tekst heeft een titel.
Een titel is de naam van het verhaal en staat bovenaan het verhaal of tekst. De titel zegt
iets over een verhaal of tekst. Krantenberichten hebben ook een titel. 

Slide 8 - Tekstslide

Tekstindeling
Elke tekst is zo opgebouwd:
  • Inleiding
  • Kern
  • Slot

Slide 9 - Tekstslide

Tekstindeling
Na de titel komt een begin, een inleiding.
Een inleiding is een stukje van het verhaal of tekst dat vertelt waar het verhaal over gaat. Nadat je de inleiding van een verhaal gelezen hebt, weet je vaak waar het verhaal over gaat.
Krantenberichten hebben ook een inleiding. Die is meestal dikgedrukt.

Slide 10 - Tekstslide

Tekstindeling
Na de inleiding komt de kern.
In de kern wordt het belangrijkste van het verhaal verteld.
Je legt de dingen uit of ga je dieper in op wat je wilt vertellen.

Slide 11 - Tekstslide

Tekstindeling
Na de kern komt het slot.
In het slot eindigt het verhaal of de tekst. Het verhaal of de tekst  is afgelopen na het slot.

In sommige gevallen schrijf je nog een slotgroet.

Slide 12 - Tekstslide

Wat is een alinea?

Slide 13 - Open vraag

Alinea
Een alinea is een stukje tekst van één of meer regels waarin je een onderwerp behandelt. 

Het is een onderdeel van een grotere tekst. 

Alinea's worden gescheiden door een witregel. 

Slide 14 - Tekstslide

Spelling
Spelling, hoofdletters, punten/ komma’s
In een tekst horen geen spelfouten thuis! Dat staat slordig.

Slide 15 - Tekstslide

Schrijfopdracht
Je schrijft een verslag over je ROC schooldag.
 In je verslag schrijf je:
  • Op welke ROC opleiding je zit;
  • Wat je doet op het ROC (3 vakken, leg ook uit wat je daar dan precies doet);
  • Wat je leuk vindt op het ROC (1 leuke kant)
  • Wat je minder leuk vindt op het ROC (1 minder leuke kant)
  • Geef ook je mening of een conclusie
  • Denk aan het maken van alinea's
  • Denk aan: Inleiding, kern, slot.
  • Spelling en interpunctie
  • Titel en je eigen naam

Slide 16 - Tekstslide