SVO(M)PT

Word order
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Word order

Slide 1 - Tekstslide

Word order refers to the way words are arranged in a sentence. The standard word order in English is: Subject + Verb + Object. To determine the proper sequence of words, you need to understand what the subject, verb and object(s) are.

Subject: typically a noun or pronoun—the person, place or thing
Verb: the action or state of being
Object: the word or group of words influenced by the verb
Word order


He               was looking       at        the shop window      in Market street            last time we were there.
Subject           Verb                                    Object                      Place                                            Time
SVOPT!

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SVOPT
Subject: Who. He/She/It/Mary/Peter/The police.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SVOPT
Verb: Do.
Walked/was looking/take/learnt/have taken

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SVOPT
Place: Where
At the supermarket/in the classroom/on the road.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SVOPT
Object: What.
Football/the window shop/the table

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SVOPT
Time: When
tomorrow/yesterday/in the evenig/next year/last year

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
1:00
subject
verb
object
he
jumps
him
shoot
is driving
me
us
we
them
throw
they

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

in svompt waar staat de s voor en hoe noemen we dat in het Nederlands?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is dan de volgorde van een goede Engelse zin?

Wie           doet      wat         (hoe)         waar        wanneer.
subject     verb      object    manner     place           time

      I            eat          a  sandwich           at home      at night

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent het woord object?
A
werkwoord
B
lijdend voorwerp
C
onderwerp
D
plaats

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent het woord verb?
A
werkwoord
B
onderwerp
C
lijdend voorwerp
D
plaats

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

welk ezelsbruggetje ga je onthouden voor woordvolgorde? Type het hier

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

HOMEWORK next time!
You can start at your homework: 
opdracht C  via teams/ opdrachten

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies