Week 24 Hoofdstuk 2.2 en 2.3

Communicatie 3 - Periode 2
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
Marketing & CommunicatieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Communicatie 3 - Periode 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omschrijf in eigen woorden wat een missie en visie is

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

2.1 Missie en visie
  • Missie beschrijft welk doel(en) de organisatie nastreeft. 
  • Visie hoe bereik je dat doel? Het bestaat uit het referentiekader, de overtuigingen en de opvattingen van de organisatie (lange termijn). 
  • Missie vaak beschreven in een mission statement: een formele, officiële beschrijving van de missie van een organisatie.

Slide 5 - Tekstslide

2
Wat is een strategische
kloof/gap?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

2.1 Missie en visie
Soms is er een verschil tussen de missie van de organisatie en de resultaten die de organisatie behaalt. Dat heet:

Strategische kloof
  • een kloof tussen wat het bedrijf denkt te communiceren/doet  en hoe dit overkomt bij de doelgroepen.

Voorbeeld
Denk aan een kledingbedrijf dat arbeiders in lagelonenlanden goed wil behandelen. 

In de praktijk blijkt echter dat de prijzen van de kleding dan te hoog worden. Het wordt dan lastig aan die doelstellingen vast te houden.
Ist/soll-situatie
De situatie zoals die nu is (ist) en zou moeten zijn (soll).

Slide 7 - Tekstslide

2
Planning deze week
  • Maandag H2.2
  • Donderdag H2.3


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld H&M

Slide 10 - Tekstslide

2
2.2 Identiteit en Imago
  • Voor het goed functioneren van een organisatie is het van groot belang dat de beeldvorming bij alle publieksgroepen positief is.

Slide 11 - Tekstslide

2
2.2 Identiteit en Imago
  • Identiteit, dat wat de organisatie in werkelijkheid is.
  • Imago, het beeld dat mensen van de organisatie hebben.
  • Communicatie zorgt ervoor dat de identiteit van een organisatie overeenstemt met het imago

De identiteit van de organisatie en het imago moeten met elkaar in evenwicht zijn.

Slide 12 - Tekstslide

Identiteit is wie en hoe de organisatie in de kern is. Dit is een combinatie van historie, cultuur, medewerkers, etc.. 

https://blog.classen.pro/2018/06/identiteit-imago-en-reputatie.html
Imago en reputatie
Imago is het beeld dat de publieksgroepen van de organisatie hebben. Het beeld kan worden gevormd door reclame, nieuwsberichten, verhalen van bekenden, etc. Niet hetzelfde al reputatie.

Reputatie bouwt elk bedrijf op in de loop van de jaren. Reputatie is de optelsom van ervaringen die iemand met de organisatie heeft. Het grote verschil met imago is, dat bij reputatie sprake is van daadwerkelijke, directe ervaringen met de organisatie. 

Slide 13 - Tekstslide

In het boek staat imago net anders omschreven.
Imago niveaus

Slide 14 - Tekstslide

Er zijn veel factoren van belang bij de positieve waardering van een bepaald product of merk. Het gaat in de eerste plaats om het opbouwen van naamsbekendheid als communicatiedoel.
Identiteit
Identiteit is wat een organisatie is en wat zij wenst uit te stralen.

Drie soorten identiteit:
  • Monolithische identiteit
  • Endorsed identiteit
  • Branded identiteit

Slide 15 - Tekstslide

2
Landimago
Branche-imago
Organisatie-imago
Merkimago
Productimago
Gebruikersimago
VS
Nike
Nike Air Jordans - Basketbal schoenen
Basketballers
Groot- en detailhandel
Nike Inc.

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schoenfabrikant De Hak verkoopt schoenen onder de merknaam Hakkie. De fabrikant besluit ook tassen te gaan produceren en zet die onder de naam Tassie in de markt. Nergens is in de branding van Tassie en Hakkie te zien dat ze merken zijn van De Hak.

Van welke identiteit maakt De Hak gebruik?
A
Branded identiteit
B
Endorsed identiteit
C
Monolitische identiteit

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vragen boek
Maken vragen boek bij H2.1 en H2.2

Slide 18 - Tekstslide

2
Leerdoelen

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik ben tevreden over deze les...
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Communicatie 3 - Periode 2

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Imago is....
A
Het beeld dat andere hebben van jouw onderneming.
B
Het beeld dat de ondernemer wil uitstralen in de omgeving.
C
Het beeld dat de ondernemer heeft van zijn eigen onderneming.
D
De sfeer van de onderneming.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk imago niveau is dit:
het merk Nike
A
Landimago
B
Merkimago
C
Productimago
D
Gebruikers imago

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Imago niveaus

Slide 26 - Tekstslide

2
Welk imago niveau is dit:
Basketballers die Nike Air Jordans dragen
A
Land imago
B
Organisatie imago
C
Branche imago
D
Gebruikers imago

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Organisatie Looner heeft bedrijfsonderdelen, die elk een compleet ander product op de markt zetten. Het enige wat ze delen is de naam van de organisatie Looner, die terugkomt in het logo.
Van welke identiteit maakt Looner gebruik?
A
Branded identiteit
B
Endorsed identiteit
C
Monolithische identiteit

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Identiteit
Identiteit is wat een organisatie is en wat zij wenst uit te stralen.

Drie soorten identiteit:
  • Monolithische identiteit
  • Endorsed identiteit
  • Branded identiteit

Slide 29 - Tekstslide

2
Planning deze week
  • Maandag H2.2
  • Donderdag H2.3


Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.3 Naamsbekendheid en branding
Deze paragraaf gaat verder in op manieren hoe de organisatie haar identiteit presenteert. 

Slide 32 - Tekstslide

2
2.3 Naamsbekendheid en branding
  • Naamsbekendheid is hoeveel mensen de naam van de organisatie kennen.
  • Niet geholpen: Bv als je het hebt over benzine dat mensen spontaan Shell noemen.
  • Geholpen: dat je bijvoorbeeld het Shell
        symbool moet laten zien.

Slide 33 - Tekstslide

2
2.3 Naamsbekendheid en branding
Om naamsbekendheid te krijgen moet een organisatie zich
onderscheiden van andere in het hoofd van de consument 
--> positioneren!

Slide 34 - Tekstslide

2
2.3 Naamsbekendheid en branding
  • Positioneren (branding): het bewust proberen te realiseren van een bepaalde relatieve positie van een organisatie, een merk of product in de perceptie van de afnemers ten opzichte van vergelijkbare concurrenten.

  • Oftewel:  De organisatie creëert bewust, een door haar gewenst, beeld bij klanten.  Om zo een gunstige positie ten opzichte van concurrenten te realiseren. 
Om naamsbekendheid te krijgen moet een organisatie zich onderscheiden van andere in het hoofd van de consument en van andere stakeholders.

Slide 35 - Tekstslide

2
2.3 Naamsbekendheid en branding
Waar op positioneren?
  • Bedrijven positioneren vaak op prijs, kwaliteit of leveringsbetrouwbaarheid.
  • Maar ook bijvoorbeeld duurzaamheid, milieubewustzijn en sociale aspecten (voorbeeld H&M).

Slide 36 - Tekstslide

2
2.3 Naamsbekendheid en branding
Propositie: is de omschrijving van de belangrijke voordelen of het nut van een product voor een potentiële klant (vaak de U.S.P's).

Slide 37 - Tekstslide

2
2.3 Naamsbekendheid en branding
Positioneren heeft ook invloed op je imago. Je creëert immers een bepaald beeld bij de klant. 

Slide 38 - Tekstslide

 Je kunt hierbij denken aan de schelp van Shell, de vrouw die koffie schenkt bij
Douwe Egberts of de zwaan van KLM. Maar ook bijvoorbeeld: Oranje is
ING.
Informationele positionering
  • Informatie
  • Voordelen van het merk
  • Functionele eigenschappen
  • Vaak bij de introductie van een
    nieuw product 

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Transformationele positionering
  • Transformatie
  • Voordelen en eigenschappen 
    koppelen aan de levensstijl 
    van de consument (emotie)
  • Heet ook wel imago- of
    levensstijlpositionering

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tweezijdige positionering
  • Combinatie van informationele
    en transformationele positionering
  • Producteigenschappen  benoemen
    én inspelen op emotie

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitvoeringspositionering
  • Zet niet de eigenschappen van het merk of de waarden van de doelgroep centraal maar juist een bepaalde campagne/symbool.
  • Vaak toegepast in concurrerende markten en weinig onderscheidende producten of diensten.
  • Het merk koppelen aan een symbool of element (zwaan van KLM, Cora van Mora, het beertje van Robijn en de Tuk Tuk van Sisi)

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Branding gaat om
A
Een plek in het hoofd van jouw klant innemen
B
De omschrijving van de belangrijke voordelen van het product
C
Je onderscheiden t.o.v. jouw concurrent
D
Het definiëren van jouw doelgroep

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geholpen naamsbekendheid is
A
Hoeveel mensen de naam van een bedrijf kennen
B
Hoeveel mensen de naam van een bedrijf kennen met wat hulp
C
Hoeveel mensen de naam van een bedrijf kennen zonder hulp

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In een advertentie van een fotocamera staat dat dit een camera is met een ultrakorte sluitertijd en 20 megapixels. Met deze camera kan de fotograaf de scherpste foto’s maken.

Van welke vorm van positioneren is hier sprake?
A
Informationele positionering
B
Tweezijdige positionering
C
Uitvoeringspositionering

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een fabrikant van frisdrank gebruikt de slogan ‘Choose Happiness’ in advertenties.

Van welke vorm van positionering is hier sprake?
A
Informationele positionering
B
Transformationele positionering
C
Uitvoeringspositionering
D
Tweezijdige positionering

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tijd over?
Verwerkingsvragen maken boek 2.3

Slide 47 - Tekstslide

2
Leerdoelen

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik ben tevreden over deze les...
😒🙁😐🙂😃

Slide 49 - Poll

Deze slide heeft geen instructies