4v les 1 02-10

Le lundi 2 octobre
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Le lundi 2 octobre

Slide 1 - Tekstslide

Plan du cours
1. Les buts du cours
2. Quiz sur l'adverbe
3. Grammaire I: L'adverbe
4.Prononciation des mots 
5. Travailler seul 
6. Quiz sur les mots (lire) ou la grammaire



Slide 2 - Tekstslide

1. Les buts du cours
À savoir: (kennen)
-Je hebt de uitspraak van de woordjes van (regarder) beoefend,
-Je herhaalt het bijwoord in het Frans (Grammaire I). 
-Je kan de werkwoorden op -re vervoegen (Grammaire II).
-Je kan de hoofdpunten van een documentaire over de Parijse waterpolitie begrijpen (écouter). 
 




Slide 3 - Tekstslide

2. Quiz sur l'adverbe (het bijwoord)
Prends ton tableau blanc et réponds au questions.
A. Kijk naar de zin. Welk woord is een bijwoord? 
Ma soeur parle toujours rapidement.
B. Maak het bijwoord van het bijvoeglijk naamwoord.
Lent = __________   Rare =__________  Vrai =___________
C. Kies de juiste vorm van het bijwoord. (1 is juist).
Bon = Bonment/Bien    Meilleur= mieux/meilleurment

Slide 4 - Tekstslide

L'adverbe (het bijwoord)
  • Een bijwoord zegt iets over een werkwoord, bijv nw of ander bijwoord en heeft dus maar één vorm in het Frans. 
  • Een bijwoord eindigt vaak op - MENT 

Par exemple: Je parle lentement, je parle rapidement etc...


Slide 5 - Tekstslide

Onregelmatige vormen

Onderstaande bijvoeglijk naamwoorden hebben een onregelmatige vorm voor het bijwoord:

Bijv.Nw                - Bijwoord                                  - Vertaling bijwoord

bon                           bien                                                goed, lekker

meilleur                  mieux                                             beter, lekkerder

mauvais                  mal                                                  slecht

gentil                       gentiment                                    aardig, vriendelijk

long                          longtemps/longuement        lang

rapide                      vite/ rapidement                        snel

Slide 6 - Tekstslide

Plaats van het bijwoord
De plaats van het bijwoord is afhankelijk van waar het betrekking op heeft. 

Op de hele zin : helemaal vooraan 
Heureusement, mon prof ne sera jamais remplacé par un robot 

Op een bijvoeglijk naamwoord of bijwoord : direct ervoor 
Je pense que c'est une très bonne idée.
Il a trop vite changé d'avis.

Op een ww : direct achter de persoonsvorm (= het 1e ww) behalve als deze ontkennend is, dan na het 2e deel van de ontk.
J' aime beaucoup les fraises
Je n' aime pas beaucoup les fraises

J' ai toujours détesté les notes. 
Je n' ai pas toujours détesté les notes

Slide 7 - Tekstslide

3. Prononciation des mots
Prends ton livre à la page 105 et lis les mots "Écouter".  



timer
5:00

Slide 8 - Tekstslide

4. Travailler (werk 1.6 afmaken)
  • Grammaire II: les verbes en -re (savoir, vouloir, pouvoir, voir)  
Fais les exercices 18A à 18d pages 46 à 47. 

  • Ecouter
Fais les exercices 19 à 22 pages 48-50. 

Attention: Nous ferons le travail de cette semaine (1.7) vendredi.


timer
5:00

Slide 9 - Tekstslide

Les verbes en -RE (4 temps)
Regarde dans ton manuel pour la conjugaisons au présent, PC, imparfait et au futur.

Pouvoir (kunnen): page 96
Savoir (weten): page 99
Voir (zien): page 105
Vouloir (willen): page 105

Slide 10 - Tekstslide

Heb je de doelen behaald? 
À savoir: (kennen)
-Je hebt de uitspraak van de woordjes van (regarder) beoefend,
-Je herhaalt het bijwoord in het Frans (Grammaire I). 
-Je kan de werkwoorden op -re vervoegen (Grammaire II).
-Je kan de hoofdpunten van een documentaire over de Parijse waterpolitie begrijpen (écouter). 
 




Slide 11 - Tekstslide