Spelling 4: streepje, accenten en met zonder -n

Welkom
Pak alvast je boek, schrift en pen. 

                                                    Nederlands havo 4
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Pak alvast je boek, schrift en pen. 

                                                    Nederlands havo 4

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Ik kan het streepje en tekens gebruiken. 

Ik weet wanneer ik getallen uitschrijf of niet.

Ik weet wanneer je met/ zonder -n schrijft

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Liggend streepje - koppelteken I
Koppelteken:
  1. Om uitspraakproblemen te voorkomen (klinker-botsing): giro-overzicht, radio-omroep, studie-uren, mini-jurk.
  2. Naam van getrouwde vrouwen: Mevrouw De Groot-de Vries
  3. In woorden met voorvoegsels: adjunct-, aspirant-, aspirant-, collega-, ex-, interim-, niet-, non-, oud-. Collega-docent, adjunct-directeur
  4. Voor een hoofdletter: anti-Duits, oer-Hollands, on-Nederlands

Slide 4 - Tekstslide

Welk woord is juist gespeld?
A
diploma-bijeenkomst
B
giro-rekening
C
arbodienst
D
pabo-student

Slide 5 - Quizvraag

Kies de juiste spelling.
A
antiduits
B
garage-eigenaar
C
radiouitzending
D
vanilleijsje

Slide 6 - Quizvraag

Liggend streepje - koppelteken II
(5) In combinaties met titels en beroepen: geneesheer-directeur, tolk-vertaler
(6) Bij aardrijkskundige namen, of woorden die daarvan afgeleid zijn: Noord-Spanje, Zuid-Holland, Zuid-Hollander, Nieuw-Zeelandse.
(7) Bij letters, cijfers, andere tekens en of St of Sint/sint: dvd-speler, A4-papier, $-teken, Sint-Janskerk, VVD-kantoor.
(8) In woorden die anders onoverzichtelijk worden: kant-en-klaarmaaltijd, zwart-witfoto, hyena-vel, hand-en-spandiensten

Slide 7 - Tekstslide

Kies de juiste spelling
A
anti-discriminatiewet
B
antidiscriminatie-wet
C
vwo-leerling
D
vwoleerling

Slide 8 - Quizvraag

Kies de juiste spelling.
A
Noord-oostlimburg
B
zwart-wit-foto
C
mede-oprichter
D
chef-kok

Slide 9 - Quizvraag

Liggend streepje - weglatingsteken

Zet een streepje op de plaats waar een deel van het woord is weggelaten: voor- en achterdeuren, binnen- en buitenland.

Maar: oude en nieuwe boeken.

Slide 10 - Tekstslide

Kies de juiste spelling.
A
oude- en nieuwe wegen
B
Keel, neus en oorarts
C
autoin- en verkopers
D
carnavalsfeesten en - optochten

Slide 11 - Quizvraag

Kies de juiste spelling
A
vwo- en havo-leerlingen
B
vwo- en havoleerlingen
C
vwo leerlingen en havo leerlingen
D
vwo en havo-leerlingen

Slide 12 - Quizvraag

Welk woord is juist afgebroken? (Meerdere antwoorden juist)
A
ban-gste
B
konin-gin
C
koning-in
D
bang-ste

Slide 13 - Quizvraag

Opdracht
1. Maak P9 opdracht 1 t/m 4. 
2. Bekijk P10 zelf alvast en maak opdracht 1/3/4
3. Bekijk P11 zelf en maak opdracht 1
4. Vragen over P10 en P11?



timer
10:00

Slide 14 - Tekstslide

Trema
- Voorkomt spraakproblemen. Plaat je altijd op de eerste letter van de volgende lettergreep: geërgerd, drieën.
- Let op bij –eum, -iing, -cien en -ieus: museum, begroeiing, elektricien, dubieus.
- Let op bij –bea, geo-, beo: beantwoorden, geautoriseerd, beoefenen, geolied, maar geë-, geï-, geü-: geërgerd, geürineerd, geïrriteerd.

Slide 15 - Tekstslide

Apostrof
Gebruikt als weglatingsteken en om uitspraakproblemen te voorkomen:
(1) Op de plaats van de weggelaten letter: m’n, z’n, ‘t, ‘s winters, ‘s-Gravenhage.
(2) Op de plaats van een weggelaten bezits-s: Frits’ fiets
(3) Om uitspraakproblemen bij het meervoud en bezitsaanduidingen te voorkomen: Marja’s parfum, Benno’s sieraden, opa’s stoel. Maar als er geen uitspraakproblemen zijn, dan schrijf je de ‘s’ vast: Tims broek, Jannekes publicaties.
(4) In afleidingen van letter- en cijferwoorden: vmbo’er, CDA’er, 55+’er, sms’en, ge-sms’t.
Let op: afleidingen van letterwoorden die je als woord uitspreekt, schrijf je zonder apostrof (havoër) en in samenstellingen met een letter- of cijferwoord zet je geen apostrof maar een liggend streepje: vwo-leerling, CDA-voorzitter.

Slide 16 - Tekstslide

Kies de juiste spelling:
A
Geölied
B
Electriciën
C
Geruïneerd
D
Geäutoriseerd

Slide 17 - Quizvraag

Kies de juiste spelling:
A
Officiëel
B
Begroeiïng
C
ideëen
D
conciërge

Slide 18 - Quizvraag

Kies de juiste spelling:
A
Lieke's boek
B
Liekes boek

Slide 19 - Quizvraag

Kies de juiste spelling
A
A4-tje
B
vwoër
C
havo'er
D
havoër

Slide 20 - Quizvraag

Kies de juiste spelling:
A
Cowboy'tje
B
Renate's boek
C
Baby'tje
D
sms-en

Slide 21 - Quizvraag

Opdracht
1. Maak P10 opdracht 1/3/4 
2. Bekijk P11 zelf en maak opdracht 1
3. Klaar? Kijk na en oefen zelf extra uit het hoofdstuk en/of leer de spellingsregels


Slide 22 - Tekstslide

Telwoorden
mens + zelfstandig --> n                velen vinden dit lastig. 
andere gevallen niet: 

  • bijvoeglijk gebruikt --> vele leerlingen hebben het af, sommige (leerlingen) niet
  • dieren/dingen: in de kast liggen er nog vele die van vorig jaar zijn overgebleven
  • in de dierentuin vind je sommige die herbivoor zijn, andere omnivoor

Slide 23 - Tekstslide

Telwoorden
Maar:
  • tientallen, duizenden, honderden, miljoenen etc. 

  • Er wonen miljoenen mensen in Nederland. 
  • Hoeveel dieren daar leven? Ik denk miljarden.

Slide 24 - Tekstslide

Telwoorden
En: 

Velen van de bewoners winkelen bij de lokale supermarkt. Sommige gaan naar de stad. --> kan niet nog een keer, wegens 'van de'

Slide 25 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoorden
>1 mens + zelfstandig --> n                doven vinden dit lastig. 
andere gevallen niet: 

  • 1 mens --> de dove kon heel goed meedoen in de les
  • dieren/dingen: in de kast daar vind je de grote
  • in de dierentuin vind je ook best hongerige, als je rond etenstijd langskomt

Slide 26 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoorden
maar... stoffelijk bijvoeglijk naamwoorden wel met -n:
  • van de ringen kies ik het liefst de zilveren (ringen).
  • ik houd van kleren, het meest van katoenen (kleren). 

  • houten, wollen, glazen, papieren etc. etc.

Slide 27 - Tekstslide

Opdracht
  • Maak H8 P12 opdracht 1 t/m 3
  • Lastig? Maak ook opdracht 4
  • Klaar? Extra oefenen en leren
timer
15:00

Slide 28 - Tekstslide

Huiswerk
  •  P9 opdracht 1 t/m 4 
  • P10 opdracht 1/3/4 
  • P11  opdracht 1
  • P12  opdracht 1 t/m 3 eventueel meer als je het lastig vindt
Toets 27 oktober 

Slide 29 - Tekstslide