Taal groep 4 - thema 4 - week 1 - themawoorden

• Taal
• Basisschool
• Groep 4

We gaan oefenen met de themawoorden van
thema 4, week 1

Wat is 'de levensfase'?

1. een kind van twee tot vier jaar oud
2. een deel van je leven
3. een vaas met plaatjes over je leven
4. iets van vroeger

Wat is 'de peuter'?

1. een kind van twee tot vier jaar oud
2. iemand die geen kind meer is, een groot mens
3. een baby van 0 jaar
4. iemand die ouder is dan 65 jaar

Wat is 'de volwassene'?

1. een kind van twee tot vier jaar oud
2. een deel van je leven
3. iemand die geen kind meer is, een groot mens
4. iemand die ouder is dan 65 jaar

Welk woord hoort bij deze omschrijving?
'Iemand die ouder is dan 65 jaar'

1. een peuter
2. een volwassene
3. een bejaarde
4. ouderwets

Welk woord hoort bij deze omschrijving?
'iets van vroeger, wat (bijna) niet meer gebruikt wordt'

1. modern
2. de bejaarde
3. het uniform
4. ouderwets

Wat is 'het uniform'?

1. kleding die bij een bepaald beroep hoort
2. opschrijven wat er is gebeurd
3. iets wat je meegemaakt hebt
4. iemand die 65 jaar of ouder is

Wat is 'opgroeien'?

1. groot worden, volwassen worden
2. de volwassene
3. opschrijven wat er is gebeurd
4. iets wat je hebt meegemaakt

Welk woord hoort bij deze omschrijving?
'opschrijven wat er is gebeurd'

1. de ervaring
2. opgroeien
3. een hekel hebben aan
4. het verslag

Welk woord hoort bij deze omschrijving?
'iets wat je meegemaakt hebt'

1. het verslag
2. de ervaring
3. modern
4. ouderwets

Wat betekent 'iets op zak hebben'?

1. als je er helemaal niet van houdt
2. iets wat je meegemaakt hebt
3. iets bij je hebben
4. opschrijven wat er is gebeurd

Ik vond de woorden...

makkelijk

moeilijk