SLAVERNIJ

SLAVERNIJ
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

SLAVERNIJ

Slide 1 - Tekstslide

Wat is volgens jou de definitie van het woord ''slaaf''?

Slide 2 - Open vraag

Slavernij
Van Dale omschrijft een slaaf als:

1. lijfeigene die geen persoonlijke rechten heeft
2. iemand wiens vrijheden sterk beknot zijn


Slide 3 - Tekstslide

Welke vrijheden kunnen
worden afgepakt?

Slide 4 - Woordweb

Opbouw
1. Definiering ''slavernij''
2. Slavernij in het Oude Rome
3. Plinius & Seneca over slavernij
4. Actualiteit

Slide 5 - Tekstslide

2. SLAVERNIJ IN HET OUDE ROME
2. SLAVERNIJ IN HET OUDE ROME

Slide 6 - Tekstslide

2.1 Slavernij in de Oudheid
> Slavernij als ''fact of life''

> Gerechtvaardigd in Griekse filosofie (cf. Aristoteles)

> Opstanden en repressie (cf. Spartacus)

Slide 7 - Tekstslide

2.1 Slavernij bij Grieken
Aristoteles, Politica (4e eeuw v.Chr.)

De een is nu eenmaal van nature een heerser, de ander van nature een overheerste. [...] Een slaaf is een stuk gereedschap dat nodig zal zijn totdat weefspoelen zelf weven en citers vanzelf spelen.

De natuur brengt geen slaven voort. De toestand ontstaat door een verkeerde balans tussen
lichaam en ziel. De slaaf is te zeer onderhevig aan de lusten van het lichaam en kan daardoor geen gebalanceerd leven leiden.


Slide 8 - Tekstslide

2.2 Slavernij in Rome
Dominus vs. servus

> Slaven vallen onder de categorie ''res'' (middelen)
> Slaven worden verhandeld op de slavenmarkt
> Slaven behoorden tot de Romeinse familia
> Dominus was eigenaar van en rechter over slaaf
> Peculium kon leiden tot vrijkoping



Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide





Storax
servorum
mango

Slide 11 - Tekstslide

2.2 Slavernij in Rome
Vrijheid of slavernij? (Just. , Inst. 1)

Summa itaque divisio de iure personarum haec est quod omnes
homines aut liberi sunt aut servi. Libertas est naturalis facultas eius quod cuique facere libet, nisi si quid vi aut iure prohibetur.
Servitus autem est constitutio iuris gentium, qua quis dominio alieno contra naturam subicitur.

Slide 12 - Tekstslide

Hoe werd je slaaf in Rome?

Slide 13 - Open vraag

2.2 Slavernij in Rome
Hoe word je slaaf? (Just. , Inst. 1)
Servi aut nascuntur aut fiunt. Nascuntur ex ancillis nostris.
Fiunt aut iure gentium, id est ex captivitate, aut iure civili.
In servorum condicione nulla differentia est.

nascuntur: (ze) worden geboren           ius gentium: volkerenrecht 
fiunt: (ze) worden                                          ius civile: bedenk zelf de betekenis
ancilla = serva 


Slide 14 - Tekstslide

Wanneer was je vrij in Rome?

Slide 15 - Open vraag

2.2 Slavernij in Rome
Wanneer ben je vrij (1)? (Just. , Inst. 1)

In liberis multae differentiae sunt: aut enim ingenui sunt aut libertini. Ingenuus is est, qui statim ut natus est, liber est, sive ex duobus ingenuis matrimonio editus, sive ex libertinis, sive ex altero libertino altero ingenuo.


Slide 16 - Tekstslide

2.2 Slavernij in Rome
Wanneer ben je vrij (2)? (Just. , Inst. 1)

Sufficit autem liberam fuisse matrem eo tempore quo nascitur, licet ancilla conceperit. Et ex contrario si libera conceperit, deinde ancilla facta pariat, placuit eum qui nascitur liberum nasci, quia non debet calamitas matris ei nocere, qui in utero est.


Slide 17 - Tekstslide

2.2 Slavernij in Rome
Wanneer ben je vrij (3)? (Just. , Inst. 1)

Libertini sunt, qui ex iusta servitute manumissi sunt.
Manumissio autem est datio libertatis.


Slide 18 - Tekstslide

Welke werkzaamheden
had een slaaf?

Slide 19 - Woordweb

Seneca tekst a
"het zijn slaven!"
nee, het zijn .....


Slide 20 - Tekstslide

De tekst "servi sunt".

Wat voor persoon zou deze woorden zeggen en wat bedoelt hij/zij ermee?
A
Seneca zelf: dat het zielig is
B
Seneca zelf: dat ze hun lot moeten accepteren
C
Een slavenhouder: dat het hun eigen schuld is
D
Een slavenhouder: dat dat nu eenmaal is hoe het werkt

Slide 21 - Quizvraag

Hoc prudentiam tuam,
hoc eruditionem decet.
Welk stijlfiguur niet?

A
anafoor
B
parallellie
C
ellips
D
polysyndeton

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

In het hele stuk a is sprake van een climax. Waar bevindt die climax zich? Leg uit of citeer.

Slide 24 - Open vraag

Zwarte Piet-discussie nu en Slavendiscussie toen

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

3. PLINIUS EN SENECA OVER SLAVERNIJ

Slide 27 - Tekstslide

Plinius, Epistula 8.16
VOOR HET LEZEN

Plinius schrijft aan zijn vriend Paternus over het verdriet dat hij heeft om zijn zieke en overleden slaven.

Na de vertaling ben je in staat een antwoord te geven op de vraag hoe Plinius met zijn slaven omging. Gebruik de vragen op de volgende slide als sturing tijdens het lezen.



Slide 28 - Tekstslide

Plinius, Epistula 8.16
TIJDENS HET LEZEN

Regels 1-10:

1a. Welke twee vormen van troost zijn er voor Plinius, nu zijn slaven ziek zijn en overlijden?
1b. Citeer ook de Latijnse woorden die je helpen bij de tweedeling.

2. Hoe beperkt Plinius toch enigszins de financiele vrijheid van zijn slaven?



Slide 29 - Tekstslide

Plinius, Epistula 8.16
TIJDENS HET LEZEN

Regels 11-19:

3. Hoe reageren anderen op het verlies van slaven? Wat is Plinius' visie hierop?

Regels 20-23:

4. Welke inhoudelijk kenmerk van het genre epistolografie keert in deze regels terug? Licht je
     antwoord toe.



Slide 30 - Tekstslide

Plinius, Epistula 8.16
NA HET LEZEN

1a. Hoe kun je Plinius' houding ten opzichte van zijn slaven beschrijven?
1b. Met welk Latijns woord uit de tekst wordt dit gedrag het beste omschreven?
1c. Waartoe leidt Plinius' gedrag hem?

2. Komt dit beeld van omgang met slaven overeen met je algemene beeld over slavernij in
     Rome?

3. Heb je redenen om te twijfelen aan Plinius' verslag?

4. Schrijf een literaire / moderne / muziek - vertaling van deze tekst



Slide 31 - Tekstslide

Seneca, Epistulae ad Lucilium 47
VOOR HET LEZEN:

De filosoof Seneca (4 v.Chr. - 65 n.Chr.) schreef ook een brief over omgang met slaven. In deze brief richt hij zich tot zijn leerling Lucilius. Aan het eind van deze brief ben je in staat om:

> Seneca's adviezen over omgang met slaven samen te vatten
> Seneca's adviezen in een filosofisch kader (Stoa) te duiden
> Seneca's stilistische bijzonderheden te herkennen en uit te leggen

Slide 32 - Tekstslide

Seneca, Epistulae ad Lucilium 47
TIJDENS HET LEZEN:

1:        Leg aan de hand van deze alinea uit wat een fictieve opponent is.
2-3:   Leg in eigen woorden uit welk tafereel uit een domus hier wordt beschreven.
4:       Wat is het voordeel van een goede behandeling van slaven?
5:       Leg aan de hand van deze alinea uit wat een praeteritio is.
5-9:  Haal uit deze alinea's 5 verschillende werkzaamheden van een slaaf.
10:     Welke filosofische gedachte tref je aan in alinea 10?
11:      a) Welk handelingsadvies voor omgang met slaven vind je in alinea 11?
           b) In de teksten van welke ''groepering'' vind je dit advies ook?

Slide 33 - Tekstslide

Seneca, Epistulae ad Lucilium 47
TIJDENS HET LEZEN:

12-14:  Haal uit deze alinea's nog twee argumenten om goed met slaven om te gaan.
14:        Citeer uit de brief van Plinius de intertekstuele verwijzing naar ''en ze meenden dat
             het huis een staat in het klein was.''
15-16: Leg aan de hand van deze alinea's uit hoe Seneca vindt dat we naar slaven moeten kijken.

Slide 34 - Tekstslide

Seneca, Epistulae ad Lucilium 47
NA HET LEZEN:

Kun je:

> Seneca's adviezen over omgang met slaven samenvatten?
> Seneca's adviezen in een filosofisch kader (Stoa) duiden?  (bekijk de powerpoint)
> Seneca's stilistische bijzonderheden herkennen en uit te leggen?

Slide 35 - Tekstslide

4. Actualiteit
Zoek zelf een voorbeeld van slavernij uit de moderne tijd.

1. Licht de situatie kort toe
2. Waarom voldoet deze situatie aan de definitie slavernij?
3. Wat zijn overeenkomsten/verschillen met Rome?

Slide 36 - Tekstslide