Bs 4: Evolutie in populaties

Thema 4: de evolutie 




Benodigheden
- schrift 
- Pen, potlood, etc.
- iPad / boek 

Cijfer
- NEE

LessonUp
Ja



Lesson Up
Ja




Tassen in
de tassenkast
Telefoons en jassen in je kluis
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 4: de evolutie 




Benodigheden
- schrift 
- Pen, potlood, etc.
- iPad / boek 

Cijfer
- NEE

LessonUp
Ja



Lesson Up
Ja




Tassen in
de tassenkast
Telefoons en jassen in je kluis

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

today''s program 

terugblik bs 3:  de evolutietheorie 

leerdoelen:
4.4.1 Je kunt beschrijven hoe de genetische eigenschappen van een populatie kunnen veranderen.

biologische begrippen:
allelfrequentie, genenpool
seksuele selectie, populatie, soort, mutatie, recombinatie, dominant, selectiedruk, fenotype, genotype


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

welke uitspraak is juist volgens de neodarwinistische evolutietheorie
A
individuen passen zich aan aan hun omgeving
B
individuen zijn altijd aangepast aan hun omgeving

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

leerdoel
4.4.1 Je kunt beschrijven hoe genetische eigenschappen van een populatie kunnen veranderen 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

verschil en overeenkomst tussen erfelijkheid 
van een individu en van een populatie 
overeenkomsten: dezelfde allelen 

verschillen: 
genotype - genotypefrequentie
allel - allelfrequentie 
genotype voor een gen - genetische variatie 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

van individu naar populatie 
    individu         -->       populatie 

Ap
aq
Ap
AAp2
Aapq
aq
Aapq
aaq2
A
a
A
AA
Aa
a
Aa
aa

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

populatiegenetica 
allelfrequentie: hoevaak een allel van een bepaald gen voorkomt in een populatie; 
  • p= frequentie van dominante allel
  • q= frequentie van recessieve allel
  • p+q = 1 = alle allelen van het gen bij elkaar 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

populatiegenetica 
genotypefrequentie: hoevaak een genotype van een bepaald gen voorkomt in een populatie; 
  • p2 + 2pq + q2 = 1 : alle genotypen van het gen in de populatie 


Ap
aq
Ap
AAp2
Aapq
aq
Aapq
aaq2

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

nu zelf rekenen 
op een whiteboard
in duo's 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

In een populatie muizen, lang haar (h) is recessief en kort haar (H) is dominant. De totale populatie muizen is 100, waarvan er 9 muizen met lang haar zijn.

A: Hoeveel van de muizen hebben kort haar?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In een populatie muizen, lang haar (h) is recessief en kort haar (H) is dominant. De totale populatie muizen is 100, waarvan er 9 muizen met lang haar zijn.

B: Welk percentage van de allelen voor haarlengte in deze populatie is het langharige allel (h)?


Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In een populatie muizen, lang haar (h) is recessief en kort haar (H) is dominant. De totale populatie muizen is 100, waarvan er 9 muizen met lang haar zijn.

C: Welk percentage van de allelen voor haarlengte in deze populatie is het kortharige allel (H)?


Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In een populatie muizen, lang haar (h) is recessief en kort haar (H) is dominant. De totale populatie muizen is 100, waarvan er 9 muizen met lang haar zijn.

D: Hoeveel van de muizen zijn homozygoot voor het kortharige allel?


Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In een populatie muizen, lang haar (h) is recessief en kort haar (H) is dominant. De totale populatie muizen is 100, waarvan er 9 muizen met lang haar zijn.

E: Hoeveel van de muizen zijn heterozygoot voor de haar allelen?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij leeuwenbekjes zijn er twee allelen voor de bloemkleur: rode bloemen (R) en witte bloemen (r). Heterozygote planten hebben roze bloemen. In een bepaalde populatie leeuwenbekjes zijn 81% van de bloemen rood.
A: Wat is de frequentie van het allel voor rode bloemkleur in deze populatie?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij leeuwenbekjes zijn er twee allelen voor de bloemkleur: rode bloemen (R) en witte bloemen (r). Heterozygote planten hebben roze bloemen. In een bepaalde populatie leeuwenbekjes zijn 81% van de bloemen rood.
B: Wat is de frequentie van het allel voor witte bloemkleur in deze populatie?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij leeuwenbekjes zijn er twee allelen voor de bloemkleur: rode bloemen (R) en witte bloemen (r). Heterozygote planten hebben roze bloemen. In een bepaalde populatie leeuwenbekjes zijn 81% van de bloemen rood.
C: Welk percentage van de leeuwenbekjes zal in deze populatie witte bloemen hebben?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij leeuwenbekjes zijn er twee allelen voor de bloemkleur: rode bloemen (R) en witte bloemen (r). Heterozygote planten hebben roze bloemen. In een bepaalde populatie leeuwenbekjes zijn 81% van de bloemen rood.
D: Welk percentage van de leeuwenbekjes zal in deze populatie roze bloemen hebben?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

veranderende allelfrequenties
Opdracht: 
lees nogmaals 'veranderende allelfrequenties' en maak een rijtje met factoren die ervoor zorgen dat de allelfrequenties NIET gelijk blijven. 

Slide 22 - Tekstslide

Allelfrequenties kunnen veranderen door:
  • selectiedruk : verschillende allelen kunnen de overlevingskans bepalen 
  • mutaties : mutaties bijvoorbeeld die dominant zijn bepalen de overlevingskans
  • seksuele selectie: bepaalde fenotypen vergroten de voortplantingskansen
  • kunstmatige selectie: de mens bepaalt de voortplantingskansen. 
evolutie 
wat is? 
  • macro-evolutie
  • micro-evolutie
  • co-evolutie 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

genetic drift
Allelfrequenties veranderen door toeval 
  • flessenhalseffect
  • foundereffect 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

huiswerk
leer bs 4. / leer je aantekeningen
Maak alle vragen (t/m 61)  af


Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bespreking inzichtvragen

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies