Woordenschat - les 7

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Wat gaan we doen?

• Dagopening
• Korte herhaling presentatieopdracht
• 15 minuten lezen
• Aan de slag met Spreekbouwplan
• Quizlet
• Woordenschat - paragraaf 3

De presentatie

Inleiding:

deze bevat een aandachttrekker en de introductie van het onderwerp/ thema. Je noemt titels en auteurs. Ook zeg je hier welk van de twee romans over dit onderwerp je voorkeur heeft.

Kern:

Hierin geef je eerst van beide boeken een heel korte samenvatting. Daarna leg je uit waarom jij wat betreft je onderwerp een van de twee romans aanbeveelt. Dit doe je met drie argumenten.

Bij elk argument vergelijk je beide verhalen en je geeft een concrete toelichting uit de twee boeken. Vervolgens bedenk je ook nog een tegenargument, dus een punt waarop het andere boek beter scoort met betrekking tot DIT onderwerp/thema. Natuurlijk vergelijk je ook hierbij beide verhalen.

De presentatie

Slot:

In het slot herhaal je je mening in andere woorden plus ALLE argumenten in het kort, dus ZONDER ENIGE UITLEG en je zorgt voor een mooie afronding van je presentatie: een uitsmijter.

Je kunt hierna ook nog vragen krijgen van je klasgenoten, dus zorg dat je daarop voorbereid bent.

Wat lever je in?

Je levert voorafgaand aan je presentatie bij je docent een mapje in met daarin IN DEZE VOLGORDE:

• mooi voorblad met afbeelding van beide boeken, je naam, klas en datum;

• een uitgebreide, volledige samenvatting van de beide boeken (mag van           internet, áls je de bron(nen) maar vermeldt);

• spreekbouwplan met een korte uitwerking van je argumenten;

Presentaties

• Dinsdag 10 juni: Jelte en Terrence / Guus en Luuk / Noa en Tess

• Donderdag 12 juni: Julian, Hielke en Jayden / Vera en Isa-Bo / Yara en              Emma / Fabiën en Jalissa / Merel en Nikki / Nathan en Jesse

Lezen

• 15 minuten lezen in stilte

Spreekbouwplan

Maak een begin met de voorbereiding van jullie presentatie.

Arbeidmarkt

Woordenschat par. 3

Doel:

Ik kan de betekenis van onbekende woorden uit de vorm, de samenstelling 

of de context afleiden.

Woordenschat par. 1

Oefenen

Dat voorstel is echt ...! Dit kun je niet menen.

1. absurd
2. flexibel
3. dominant
4. rivaal

Tijdens de oorlog was er een enorme ... aan voedsel.

1. academici
2. schaarste
3. locatie
4. offensief

Het loopt hier nu echt uit de hand. De situatie dreigt te ...

1. nivelleren
2. confronteren
3. escaleren
4. constateren

Mijn ouders zijn gescheiden, maar gingen gelukkig ... uit elkaar.

1. auditief
2. vermaard
3. harmonieus
4. flexibel

Het boek 'Turks fruit' was in de jaren 70 en 80 erg ...; het boek riep heftige reacties op.

1. controversieel
2. gestoeld
3. geavanceerd
4. onherroepelijk

Woordenschat - opdracht

1. Maak tweetallen
2. Kies per duo 10 woorden uit par.  2
3. Maak een tekst met jullie woorden, ... maar: vul de woorden niet in, maak een gatentekst.
4. Geef je gatentekst aan een ander duo en laat de oefening maken.

Noteer de juiste antwoorden op een ander papier, zodat je de gatentekst straks na kunt kijken.

Maken

Paragraaf 3 Arbeidsmarkt

opdracht 4 t/m 10