,

230328_A2C_spelling

WELKOM!

Ga rustig op je plek zitten.

Spullen op tafel. Laptop dicht.

Zet je tas op de grond.

Pak je leesboek en ga even lezen.



timer
10:00
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

WELKOM!

Ga rustig op je plek zitten.

Spullen op tafel. Laptop dicht.

Zet je tas op de grond.

Pak je leesboek en ga even lezen.



timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Wat gaan we doen
Terugblik: spelling tot nu toe
Aan het werk
Afsluiten: morgen
Uitleg
Uitleg

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • werkwoordspelling (blok 1)
  • werkwoorden uit het Engels (blok 2)
  • bijvoeglijke naamwoorden (blok 2)
  • voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord (blok 2)
  • meervoud zelfstandige naamwoorden (blok 3) 
  • gebruik van tussen -n en tussen -s (blok 4)
Terugblik: spelling tot nu toe

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Aan het eind van deze les...

- weet je hoe je het weglatingsstreepje moet gebruiken
- weet je hoe je de apostrof gebruikt 
Lesdoelen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg: samentrekking > weglatingsstreepje

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg: gebruik van de apostrof

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat: maak opdracht 5 en 6 (blz. 194-195).
Hoe: in je schrift of op je laptop.
Hoe lang: 20 minuten.
Vragen: stel ze mij.
Klaar: Numo.

Niet klaar = huiswerk.

Aan het werk
timer
20:00

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je gebruikt aanhalingstekens:
  • bij de directe rede/citaten (let op de plaats van de aanhalingstekens en de andere leestekens).

Je gebruikt geen aanhalingstekens 
  • bij de indirecte rede en bij gedachten:  
  • als je het woord zelf bedoelt en niet de betekenis:  

directe rede
De directe rede is de letterlijke weergave van wat er wordt gezegd. Dit staat tussen aanhalingstekens.
Voorbeeld:
De jongen schreeuwde: “Wacht op mij!”
indirecte rede
In dit geval wordt beschreven wat er wordt gezegd en worden geen aanhalingstekens gebruikt.
Voorbeeld:
De jongen schreeuwde dat ze op hem moesten wachten.
Uitleg: aanhalingstekens

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Iets zeggen kan op verschillende manieren. Je kunt roepen, fluisteren, vragen, etc. De juiste leestekens aan het einde van het citaat komen binnen de aanhalingstekens.


Bijvoorbeeld

Selma zei: "Ik vond die film erg goed."

"Ik weet niet of ik dat durf!", gilde Sharon.




Uitleg: leestekens in een citaat

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leestekens komen binnen de aanhalingstekens,

behalve als het een punt is in het midden van de zin.


Bijvoorbeeld

Goed: "Ik weet niet of ik dat durf!", gilde Sharon.

Fout: "Ik vond die film erg goed.", zei Sharon.

Die punt laat je weg.



Uitleg: leestekens in een citaat

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

"Sara zei:" Ik heb een super
vakantie gehad.
A
Goed
B
Fout

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Thomas zei "Daar heb ik geen zin in."
A
Goed
B
Fout

Slide 14 - Quizvraag

De dubbele punt mist. 
"Ik vind het niet leuk!", riep Lotte.
A
Goed
B
Fout

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is onderstaande schrijfwijze correct?



Vader dacht: "de kerstdagen gaan we maar doorbrengen bij oma Van de Ploeg."
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verbeter onderstaande zin.
Gaan jullie vanavond pizza eten? vroeg Anne aan haar vriendin.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan het eind van deze les...

- weet je hoe je het weglatingsstreepje moet gebruiken
- weet je hoe je de apostrof gebruikt 
Lesdoelen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

> Herhalen vandaag.
> Oefeningen maken.
Afsluiten: morgen

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies