CO2J GT Vergelijken met haakjes

Hallo allemaal

Pak allemaal je schrift en je boek erbij
Pak je schrijfspullen erbij
Ga naar lesson-up
Sluit lesson-up pas na de les af.

1 / 46

Slide 1: Tekstslide

WiskundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Lesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hallo allemaal

Pak allemaal je schrift en je boek erbij
Pak je schrijfspullen erbij
Ga naar lesson-up
Sluit lesson-up pas na de les af.

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 8

H8 Vergelijkingen

Vorige les: GT Het omslagpunt berekenen

Leerdoelen:

1. Het begrip omslagpunt

2. Het 1e coördinaat van een omslagpunt berekenen

Slide 2 - Tekstslide

Wat hebben we geleerd vorige les

coördinaten van het omslagpunt bepalen:

1.) Vergelijking oplossen (=1e coördinaat van het omslagpunt)

2.) 2e coördinaat van het omslagpunt berekenen met de formule

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen behaald van vorige les?

+/-

Slide 4 - Quizvraag

Maak de vergelijking met de twee formules:
10 + 2a = b
2 + 4a = b

Slide 5 - Open vraag

Gegeven zijn de formules:

k = 43 + 68 u

k = 95 + 55 u

Het 1e coördinaat van het omslagpunt is:

u = 4

Het 2e coördinaat van het omslagpunt is:

k = ?

Slide 6 - Open vraag

GT Vergelijken met haakjes

Slide 7 - Tekstslide

Rekenvolgorde

Haakjes wegwerken

Vermenigvuldigen en delen. (L naar R)

Optellen en aftellen (L naar R)

Machten, Kwadrateren en worteltrekken.

Slide 8 - Sleepvraag

GT vergelijken met haakjes.

Slide 9 - Tekstslide

b = 12 \times (a - 6)

Wat komt er op de eerste pijl?

Slide 10 - Woordweb

Los de vergelijking op:

Dit gaan we doen

5 \times (k + 3) = 60

Slide 11 - Tekstslide

De pijlenketting die bij de vergelijking hoort:

5 \times (k + 3) = 60

Slide 12 - Quizvraag

De omgekeerde pijlenketting die bij de vergelijking hoort:

5 \times (k + 3) = 60

Slide 13 - Quizvraag

Geef je antwoord in de vorm van k=....
De oplossing die bij de omgekeerde pijlenketting hoort:

Slide 14 - Open vraag

Los de vergelijking op:

1. We hebben de pijlen ketting gemaakt

2. We hebben de omgekeerde pijlenketting gemaakt

3. We hebben k uitgerekend.

5 \times (k + 3) = 60

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk:

Maken: GT Vergelijken met haakjes

Belangrijke opdrachten om te kunnen/begrijpen zijn

GT11, GT12 en GT13

Slide 16 - Tekstslide

GT vergelijken met haakjes

We hebben geleerd hoe je een vergelijking met haakjes erin oplost:

1. pijlenketting maken

2. omgekeerde pijlenketting maken

3. oplossing noteren

Slide 17 - Tekstslide

Leerdoelen behaald van deze les?

+/-

Slide 18 - Quizvraag

Los de vergelijking op.
Geef je antwoord in de vorm van d=...

- 2 \times (d + 10) = - 42

Slide 19 - Open vraag

Gegeven zijn de formules:

k = 43 + 68 u

k = 95 + 55 u

Het 1e coördinaat van het omslagpunt is:

u = 4

Het 2e coördinaat van het omslagpunt is:

k = ?

Slide 20 - Open vraag

Hoe maak je een vergelijking met de twee formules als je de coördinaten van het omslagpunt wilt berekenen:

Slide 21 - Open vraag

Maak de vergelijking met de twee formules:
10 + 2a = b
2 + 4a = b

Slide 22 - Open vraag

10 + 2 a = 2 + 4 a

10 = 2 + 2 a

8 = 2 a

4 = a

Soms kun je het 2e coordinaat van het omslagpunt aflezen in de grafiek

Als dat niet lukt moet je het 2e coordinaat berekenen:

a

b

b = 10 + 2 a

b = 2 + 4 a

Slide 23 - Tekstslide

Het omslagpunt ligt dus bij a = 4, bereken b
door één van de formules te gebruiken
b = 10 + 2a
b = 2 + 4a

b = 10 + 2 a

b = 2 + 4 a

Slide 24 - Open vraag

Geef op de correcte manier de coördinaten van het omslagpunt:
a = 4
b = 18

Slide 25 - Open vraag

Welkom bij wiskunde!

Slide 26 - Tekstslide

Doel van deze les

Je leer formules met haakjes uit te rekenen.
Je leert formules met haakjes anders schrijven.

Slide 27 - Tekstslide

Lineaire formule met haakjes

Hoe berekenen we de inkomsten in € als Frans 5 uur gewerkt heeft?

Slide 28 - Tekstslide

Lineaire formule met haakjes

Hoe berekenen we de inkomsten in € als Frans 5 uur gewerkt heeft?

I = 30 + 6,50 x (5 - 4)

Slide 29 - Tekstslide

Lineaire formule met haakjes

Hoe berekenen we de inkomsten in € als Frans 5 uur gewerkt heeft?

I = 30 + 6,50 x (5 - 4)

= 36,50

Slide 30 - Tekstslide

Lineaire formule met haakjes

Hoe berekenen we de inkomsten in € als Frans 5 uur gewerkt heeft?

I = 30 + 6,50 x (5 - 4)

= 36,50

Dus Frans verdient € 36,50

Slide 31 - Tekstslide

Bereken:

\frac{​ \sqrt ​ 8 1 ​ ​ ​ \cdot ( 4 ^{​ 2 ​ ​} + 4 ) ​ ​}{​ 3 ^{​ 2 ​ ​} \cdot 1 0 ​} + 15

Slide 32 - Open vraag

Bereken:

Boven de deelstreep:

\frac{​ \sqrt ​ 8 1 ​ ​ ​ \cdot ( 4 ^{​ 2 ​ ​} + 4 ) ​ ​}{​ 3 ^{​ 2 ​ ​} \cdot 1 0 ​} + 15 =

\frac{​ \sqrt ​ 8 1 ​ ​ ​ \cdot ( 1 6 + 4 ) ​ ​}{​ 3 ^{​ 2 ​ ​} \cdot 1 0 ​} + 15 =

Slide 33 - Tekstslide

Bereken:

Boven de deelstreep:

\frac{​ \sqrt ​ 8 1 ​ ​ ​ \cdot ( 4 ^{​ 2 ​ ​} + 4 ) ​ ​}{​ 3 ^{​ 2 ​ ​} \cdot 1 0 ​} + 15 =

\frac{​ \sqrt ​ 8 1 ​ ​ ​ \cdot ( 1 6 + 4 ) ​ ​}{​ 3 ^{​ 2 ​ ​} \cdot 1 0 ​} + 15 =

\frac{​ \sqrt ​ 8 1 ​ ​ ​ \cdot 2 0 ​ ​}{​ 3 ^{​ 2 ​ ​} \cdot 1 0 ​} + 15 =

Slide 34 - Tekstslide

Bereken:

Boven de deelstreep:

\frac{​ \sqrt ​ 8 1 ​ ​ ​ \cdot ( 4 ^{​ 2 ​ ​} + 4 ) ​ ​}{​ 3 ^{​ 2 ​ ​} \cdot 1 0 ​} + 15 =

\frac{​ \sqrt ​ 8 1 ​ ​ ​ \cdot ( 1 6 + 4 ) ​ ​}{​ 3 ^{​ 2 ​ ​} \cdot 1 0 ​} + 15 =

\frac{​ 9 \cdot 2 0 ​ ​}{​ 3 ^{​ 2 ​ ​} \cdot 1 0 ​} + 15 =

\frac{​ \sqrt ​ 8 1 ​ ​ ​ \cdot 2 0 ​ ​}{​ 3 ^{​ 2 ​ ​} \cdot 1 0 ​} + 15 =

Slide 35 - Tekstslide

Bereken:

Boven de deelstreep:

\frac{​ \sqrt ​ 8 1 ​ ​ ​ \cdot ( 4 ^{​ 2 ​ ​} + 4 ) ​ ​}{​ 3 ^{​ 2 ​ ​} \cdot 1 0 ​} + 15 =

\frac{​ \sqrt ​ 8 1 ​ ​ ​ \cdot ( 1 6 + 4 ) ​ ​}{​ 3 ^{​ 2 ​ ​} \cdot 1 0 ​} + 15 =

\frac{​ 1 8 0 ​ ​}{​ 3 ^{​ 2 ​ ​} \cdot 1 0 ​} + 15 =

\frac{​ 9 \cdot 2 0 ​ ​}{​ 3 ^{​ 2 ​ ​} \cdot 1 0 ​} + 15 =

\frac{​ \sqrt ​ 8 1 ​ ​ ​ \cdot 2 0 ​ ​}{​ 3 ^{​ 2 ​ ​} \cdot 1 0 ​} + 15 =

Slide 36 - Tekstslide

Bereken:

Boven de deelstreep:

\frac{​ \sqrt ​ 8 1 ​ ​ ​ \cdot ( 4 ^{​ 2 ​ ​} + 4 ) ​ ​}{​ 3 ^{​ 2 ​ ​} \cdot 1 0 ​} + 15 =

\frac{​ 1 8 0 ​ ​}{​ 3 ^{​ 2 ​ ​} \cdot 1 0 ​} + 15 =

Slide 37 - Tekstslide

Bereken:

Boven de deelstreep:

Onder de deelstreep:

\frac{​ \sqrt ​ 8 1 ​ ​ ​ \cdot ( 4 ^{​ 2 ​ ​} + 4 ) ​ ​}{​ 3 ^{​ 2 ​ ​} \cdot 1 0 ​} + 15 =

\frac{​ 1 8 0 ​ ​}{​ 3 ^{​ 2 ​ ​} \cdot 1 0 ​} + 15 =

\frac{​ 1 8 0 ​ ​}{​ 9 \cdot 1 0 ​} + 15 =

Slide 38 - Tekstslide

Bereken:

Boven de deelstreep:

Onder de deelstreep:

\frac{​ \sqrt ​ 8 1 ​ ​ ​ \cdot ( 4 ^{​ 2 ​ ​} + 4 ) ​ ​}{​ 3 ^{​ 2 ​ ​} \cdot 1 0 ​} + 15 =

\frac{​ 1 8 0 ​ ​}{​ 3 ^{​ 2 ​ ​} \cdot 1 0 ​} + 15 =

\frac{​ 1 8 0 ​ ​}{​ 9 \cdot 1 0 ​} + 15 =

\frac{​ 1 8 0 ​ ​}{​ 9 0 ​} + 15 =

Slide 39 - Tekstslide

Bereken:

Boven de deelstreep:

Onder de deelstreep:

\frac{​ \sqrt ​ 8 1 ​ ​ ​ \cdot ( 4 ^{​ 2 ​ ​} + 4 ) ​ ​}{​ 3 ^{​ 2 ​ ​} \cdot 1 0 ​} + 15 =

\frac{​ 1 8 0 ​ ​}{​ 3 ^{​ 2 ​ ​} \cdot 1 0 ​} + 15 =

\frac{​ 1 8 0 ​ ​}{​ 9 \cdot 1 0 ​} + 15 =

2 + 15 =

\frac{​ 1 8 0 ​ ​}{​ 9 0 ​} + 15 =

Slide 40 - Tekstslide

Bereken:

Boven de deelstreep:

Onder de deelstreep:

Buiten de breuk:

\frac{​ \sqrt ​ 8 1 ​ ​ ​ \cdot ( 4 ^{​ 2 ​ ​} + 4 ) ​ ​}{​ 3 ^{​ 2 ​ ​} \cdot 1 0 ​} + 15 =

\frac{​ 1 8 0 ​ ​}{​ 3 ^{​ 2 ​ ​} \cdot 1 0 ​} + 15 =

\frac{​ 1 8 0 ​ ​}{​ 9 \cdot 1 0 ​} + 15 =

\frac{​ 1 8 0 ​ ​}{​ 9 0 ​} + 15 =

2 + 15 =

2 + 15 = 17

Slide 41 - Tekstslide

Stappenplan grafiek tekenen:

Maak een tabel met drie punten.

Zet de punten uit de tabel in het assenstelsel.

Eventueel een legenda maken.

Trek een rechte lijn door de punten.

Teken het assenstelsel.

Slide 42 - Sleepvraag

Lineaire formule

Bij een lineaire formule hoort
een rechte lijn.

Slide 43 - Tekstslide

Lineaire formule met haakjes

Bij een lineaire formule hoort
een rechte lijn.

Deze formule is ook lineair.

Slide 44 - Tekstslide

Lineaire formule met haakjes

Bij een lineaire formule hoort
een rechte lijn.

Deze formule is ook lineair.

Hoe berekenen we de
inkomsten in € als Frans 5 uur gewerkt heeft?

Slide 45 - Tekstslide

Huiswerk

Gemengde leerweg: blz. 74-75: opg. GT1 t/m GT7

Kaderniveau: Gemengde op blz. 72-73: opg. G1 t/m G5

Nakijken en verbeteren:

Alles wat je tot nu toe gemaakt hebt

Slide 46 - Tekstslide

CO2J GT Vergelijken met haakjes

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Sleepvraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Woordweb

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Open vraag

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Sleepvraag

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Meer lessen zoals deze

Hoofdstuk 2 GT

2E Paragraaf 5.4

H5: 5.4 2021/2022 Lineaire formules met haakjes

Paragraaf 5.4 + 5.5

H 5.4 I formules met haakjes - 2M

H5: 5.4 Instructie / Lineaire formules met haakjes - 2M

H5.4 2023-2024 Formules met haakjes

H5: 5.4/ Lineaire formules met haakjes - 2M