H4-lundi 7 jeudi 10 novembre Futur

  1. Jas buiten het lokaal
  2. Telefoon in je tas
  3. Kauwgom in de afvalbak

  4. Ga rustig zitten
                    op je eigen plaats

  5. Pak je spullen:
  6. agenda, pen, chromebook, boeken, schrift
  7. Tas op de grond naast je tafel
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

  1. Jas buiten het lokaal
  2. Telefoon in je tas
  3. Kauwgom in de afvalbak

  4. Ga rustig zitten
                    op je eigen plaats

  5. Pak je spullen:
  6. agenda, pen, chromebook, boeken, schrift
  7. Tas op de grond naast je tafel

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Slide 3 - Video

Belangrijke data
 elke maandag en elke donderdag: huiswerk Frans

Inleveren in CLASSROOM
16 november
24 november 09.00 uur
 5 december 09.00 uur

Toetsweek 2 = 15/12 - 22/12 (Luistertoets Woots)

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen deze les
Na deze les weet je:
  • of je de woordjes die je moest leren goed genoeg kent
  •  hoe je ook alweer in het Frans iets in de toekomende tijd zegt
  •  wat de conditionnel is en hoe je die maakt
En heb je gewerkt aan je Leesdossier

Slide 5 - Tekstslide

Aujourd'hui (7/11)
Les devoirs - petit test (5") Quizlet.live

Herhalen Futur en Futur proche
Condtionnel uitleg

Aan de slag met: *U2 ex. 9,10,11,12  en  *Leesdossier


timer
1:00

Slide 6 - Tekstslide


Futur 

Futur proche









Imparfait

Passé composé

Slide 7 - Tekstslide

Futur simple = toekomende tijd
ik        zal werken
jij        zal fietsen
hij      zal lopen
wij     zullen eten
jullie zullen feesten
zij       zullen kopen

Slide 8 - Tekstslide

De futur simple: hele werkwoord + uitgang 
(gebruik de uitgangen van avoir)
denken=   penser

je                penserai
tu               penseras 
il, elle, on  pensera 
nous          penserons 
vous           penserez 
ils, elles     penseront
eindigen=finir

je                finirai
tu               finiras
il, elle, on  finira
nous          finirons
vous           finirez
ils, elles     finiront
verkopen=vendre
!! e verdwijnt !!
je                vendrai
tu               vendras
il, elle, on  vendra
nous          vendrons
vous           vendrez
ils, elles     vendront

Slide 9 - Tekstslide

Futur proche (zeer nabije toekomst)

De futur proche gebruik je als je binnen zeer korte tijd iets gaat doen.


De futur proche bestaat uit 

een vorm van het werkwoord ALLER (gaan) + het hele werkwoord


Bijvoorbeeld:

Il va faire ses devoirs. (Hij gaat zijn huiswerk maken)

Elle va prendre son sac. (Zij gaat haar tas pakken)

Slide 10 - Tekstslide

futur proche

Slide 11 - Tekstslide

Donc:

Futur = hele werkwoord + uitgangen van avoir
                                                                                     (ai, as, a, ons, ez, ont)
ik zal .., jij zal .., wij zullen ..

Futur proche + vorm van Aller + hele werkwoord
                                (je vais penser, tu vas finir, nous allons vendre)
ik ga .., jij gaat .., wij gaan ..

Slide 12 - Tekstslide

en dan is er nog de conditionnel
Gelukkig ook niet moeiljk.

De conditionnel drukt uit: 
                                   beleefdheid, voorwaarde, veronderstelling
Ik zou graag willen reserveren.
Als het droog was, zou ik wel meegaan.
Zij zou best ziek kunnen zijn.

Slide 13 - Tekstslide

Conditionnel maak je met
Heel werkwoord/Infinitief + uitgangen van de imparfait

Slide 14 - Tekstslide

Wat zijn ook alweer de uitgangen van de imparfait?

Slide 15 - Woordweb

De conditionnel: hele werkwoord + uitgang 
uitgangen als bij imparfait
denken=   penser

je                penserais
tu               penserais 
il, elle, on  penserait 
nous          penserions 
vous           penseriez 
ils, elles     penseraient
eindigen=finir

je                finirais
tu               finirais
il, elle, on  finirait
nous          finirions
vous           finiriez
ils, elles     finiraient
verkopen=vendre
!! e verdwijnt !!
je                vendrais
tu               vendrais
il, elle, on  vendrait
nous          vendrions
vous           vendriez
ils, elles     vendraient

Slide 16 - Tekstslide

Onregelmatige werkwoorden
Futur en Conditionnel

Zie p. 129 tekstboek

Slide 17 - Tekstslide

Let op:

Imparfait (= o.v.t.) uitgangen achter de stam van het werkwoord      STAM + ais, ais, ait, ions, iez, aient

Conditionnel (= o.v.t.t.) uitgangen achter het hele werkwoord
    INFINITIF + ais, ais, ait, ions, iez, aient
Futur (= o.t.t.)
    INFINITIF + ai, as, a, ons, ez, ont 

Slide 18 - Tekstslide

Maintenant


Aan de slag met: *U2 ex. 9,10,11,12  en  *Leesdossier


timer
1:00

Slide 19 - Tekstslide

Dit heb ik deze les Frans geleerd: ....

Slide 20 - Woordweb

Ik ben .... met mijn inzet in deze les Frans
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

Slide 22 - Tekstslide

Lesdoelen
Na deze les 
  • heb je je kennis over het bijvoeglijk naamwoord weer opgehaald 
  • heb je geoefend met bijv.naamw.
  • heb je je eerste leesverslag (bijna) af
  • weet je waar je mondelinge presentatie aan moet voldoen

Slide 23 - Tekstslide

Boek p. 109 
Bijvoeglijk naamwoord - herhalen/uitleg

Unité 2: ex. 23, 24, 25

Werken aan leesdossier (inleveren maandag 14/11)
Werken aan MO presentatie (filmpje)

Slide 24 - Tekstslide

Pak nu rustig je tas in.
Wacht op je stoel tot de bel gaat.
Schuif dan je stoel aan en verlaat het lokaal.

Slide 25 - Tekstslide