Woorden 3.5 taboewoorden

Taboewoorden
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Taboewoorden

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
- huiswerk bespreken
- lesdoel
- disclaimer
- samen oefenen/bespreken
- zelf oefenen
- nabespreken

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen

Je weet wat taboewoorden zijn;
Je weet hoe taboewoorden veranderen.

Slide 3 - Tekstslide

Disclaimer
- moeilijk onderwerp
- respect voor elkaar is het allerbelangrijkst

Slide 4 - Tekstslide

Taboewoorden (schelden)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Taboewoorden
-Woorden die je niet hoort te gebruiken. 
-Verschilt per persoon/groep/nationaliteit (gelovigen: vloeken, ouderen: shit)
- Verandert in de loop der tijd: wijf (vroeger neutraal voor vrouw), pest (ziekte van vroeger)
- Veel taboewoorden hebben met ziekte of seks te maken (krijg de kanker, de klere)



Slide 7 - Tekstslide

Tegen wie kun je zeggen:
"Dat was echt fucking mooi!"
A
je ouders
B
je vriend(inn)en
C
je grootouders
D
je docent

Slide 8 - Quizvraag

Welk woord heeft voor jou de meest negatieve bijklank?
A
Belg
B
Nederlander
C
Spanjaard
D
Turk

Slide 9 - Quizvraag

Welk woord heeft de meest negatieve bijklank voor jou?
A
Shit
B
Kut
C
Klote
D
Kak

Slide 10 - Quizvraag

Taboewoorden
Als een woord vaak in een negatieve context wordt gebruikt, wordt een nieuw woord gecreëerd.

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld 1
Als het vervangende woord taboe wordt


Gastarbeider
Buitenlander
Allochtoon
Persoon met een migratieachtergrond

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld 2
Gehandicapt ***  invalide *** mindervalide *** andersvalide ***
Persoon met een beperking *** persoon met zorgbehoefte

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeelden 3 & 4
Zelfmoord *** Zelfdoding
***Het eigen leven nemen **Suïcide

Ouden van dagen *** oudje *** bejaarde *** 
Senioren

Slide 14 - Tekstslide

Wat is het ergste taboewoord dat je kent?

Slide 15 - Open vraag

Taboewoorden/ stereotype 1948

Slide 16 - Tekstslide

Taboewoorden/ stereotype 1931
                                                                                      Inheemse bevolking: 'zwartjes'

Slide 17 - Tekstslide

Taboewoorden
2015

Slide 18 - Tekstslide

stereotype

Slide 19 - Woordweb

Slide 20 - Tekstslide

Stereotype 
Vast beeld of gedrag dat je van iets of iemand hebt, maar dat niet altijd klopt met de werkelijkheid.           (Vrouw/man stereotype)

Slide 21 - Tekstslide

Wat ga je doen?
Maak opdracht 13, 14 en 15 op bladzijde 218 en 219

5 minuten in stilte, daarna bespreken met elkaar
timer
5:00

Slide 22 - Tekstslide