Les 2 Digibord

Geslachtelijke voortplanting bij planten
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Geslachtelijke voortplanting bij planten

Slide 1 - Tekstslide

Eerst:
Aanzetten GPL tool (digitale leerdoelenkaart)
Ga naar: 
houtkamp.ldgo.nl

klik op de 2 poppetjes (rode pijl)
klik daarna op het plusje (groene pijl)
code: yumo5

Slide 2 - Tekstslide

Nu staat je leerdoelenkaart 'aan'. 
Weet je nog vorige les? Alle opdrachten die je hebt gemaakt?
Open les 1. En kijk je opdrachten na. 
Zet je leerdoelen op behaald. 
Wanneer heb je je leerdoel behaald? Dat wordt uitgelegd in slide 5 van  les 1.

 
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Vrijdag 21/5
9:15 - 9:45   Terugblik quiz
9:45 - 10:00  Filmpje
10:00 - 10:15 Pauze
10:15 - 11:45  Om en om uitleg en werken. 

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen vandaag
             10 Ik kan uitleggen hoe en waar er in een plant geslachtelijke voortplanting plaatsvind.
             11 Ik kan de delen van een bloem noemen met hun kenmerken en functies.
             12 Ik kan omschrijven wat bestuiving is.
             13 Ik kan de kenmerken van insecten en windbloemen noemen.
             14 Ik kan in een afbeelding aangeven hoe de bevruchting van zaadplanten verloopt.

Slide 5 - Tekstslide

Aantal vragen per leerdoel
Leerdoel
Aantal opdrachten
Aantal goed voor behaald
R10
2
2
R11
12
8
R12
6
4
R13
10
7
R14
18
13

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Voortplanting bij planten
Geslachtelijke voortplanting - er is bestuiving en bevruchting en er ontstaan zaden. Hiervoor heb je dus een vrouwelijk en mannelijk deel nodig

Ongeslachtelijke voortplanting - een stukje volwassen plant groeit uit tot een nieuwe plant. 
10

Slide 8 - Tekstslide

Ongeslachtelijke voortplanting 
een deel van 1 individu groeit uit tot een nieuw individu. Het nieuwe individu is een kopie van de ouder 
Geslachtelijke voortplanting: twee individuen maken een nieuw organisme. Bij planten gebeurt dit door middel van bloemen.



Slide 9 - Tekstslide

Geslachtelijke voortplanting
Als je iets leest van:
bloem
zaad
vrucht
stuifmeelkorrel/eicel 
 dan is het geslachtelijke voortplanting

Slide 10 - Tekstslide

Geslachtelijke voortplanting

  • De nieuw plant heeft eigenschappen van beide ouders
  • De nieuwe plant kan er anders uitzien

Hoeveel planten zijn er nodig voor geslachtelijke voortplanting?
2

Slide 11 - Tekstslide

Bloemen
  • Bloemkelk
  • Bloemkroon
  • Meeldraden
  • Stamper
  • Zaadbeginsel
11

Slide 12 - Tekstslide

Stamper
Zijn de vrouwelijke voortplantingsorganen van een plant:
Bestaat uit:
Een stempel 
Een stijl 
Een vruchtbeginsel 

Het vruchtbeginsel bestaat uit een zaadbeginsel waarin een eicel ontstaat met een kern.
 Vrouwelijke voortplantingsorganen.

Stempel
1
Stijl
2
Vruchtbeginsel
3

Slide 13 - Tekstslide

Stampers 

Slide 14 - Tekstslide

Meeldraden 
Zijn de mannelijke voortplantingsorganen van een plant.
Bestaat uit:
- Helmdraad 
- Helmknop 
De helmknop bestaat weer uit helmhokjes. 
In de helmhokjes onstaat stuifmeel:  stuifmeelkorrels zijn de mannelijke geslachtscellen van een plant 

Slide 15 - Tekstslide

Meeldraad

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Aan het werk. Maak de opdrachten in de volgende slides. 
timer
1:00
Aan het werk. Maak de opdrachten in de volgende slides. Werk eerst alleen (rood bord). Pas bij groen bord mag je overleggen!!
De vragen met de paarse bolletjes mag je maken als je tijd over hebt. 

Slide 18 - Tekstslide

Wat is Bestuiving:
  •  Het overbrengen van stuifmeel van een meeldraad op de stempel van een stamper.
  • Het is alleen bestuiving als het 
      stuifmeel op de stempel van 
      een  stamper terecht komt van 
     dezelfde soort plant.

12

Slide 19 - Tekstslide

Kruisbestuiving en zelfbestuiving
Zelfbestuiving:
 1) Bloemen hebben zowel meeldraden als een stamper. Stuifmeel van de meeldraden kan dan terechtkomen op de stempel van de stamper in dezelfde bloem
2) Sommige planten hebben meerdere bloemen. Stuifmeel kan dan ook van de ene bloem terechtkomen op de stempel van een andere bloem aan dezelfde plant
Kruisbestuiving: Stuifmeel komt op een andere plant (van dezelfde soort). 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Stuifmeelkorrels
12

Slide 22 - Tekstslide

Kort Samengevat
12
13

Slide 23 - Tekstslide

Aan het werk. Maak de opdrachten in de volgende slides. 
timer
1:00
Aan het werk. Maak de opdrachten in de volgende slides. Werk eerst alleen (rood bord). Pas bij groen bord mag je overleggen!!
De vragen met de paarse bolletjes mag je maken als je tijd over hebt. 

Slide 24 - Tekstslide

 Bevruchting
Voor bevruchting is eerst bestuiving nodig. 
Er is een stuifmeelkorrel van dezelfde plantensoort op de stempel gekomen. 

Uit elke stuifmeelkorrel groeit een stuifmeelbuis (pollenbuis) met kern door de stijl naar het vruchtbeginsel. 
Hier zie je één stuifmeelbuis.

In het vruchtbeginsel kan de bevruchting plaatsvinden.

Bestuiving: Stuifmeelkorrel komt op de stempel (een deel van de stamper). Het is een stuifmeelkorrel van eenzelfde plantensoort.
1
Kern bevindt zich in de top van de stuifmeelbuis
2
Stuifmeelbuis met kern op weg naar één zaadbeginsel
Zaadbeginsels liggen in het vruchtbeginsel
3
In elk zaadbeginsel bevindt zich een eicel.
De stuifmeelbuis met kern is bijna aangekomen bij één zaadbeginsel.  
Na bestuiving kunnen er meerdere stuifmeelbuizen richting het vruchtbeginsel groeien.
4
Leren
14

Slide 25 - Tekstslide

Bevruchting
De buis gaat door de stijl naar een zaadbeginsel. Als de buis daar aankomt knapt de top open zodat de kern van de stuifmeelkorrel de eicel kan binnendringen. 

Bevruchting:
De kern van de mannelijke geslachtscel smelt samen met de kern van de vrouwelijke geslachtscel. Er is een eicel die bevrucht is.
De bevruchte eicel noem je een zygote.
Opening in de zaadhuid met vlakbij de eicel (vrouwelijke geslachtscel) met daarin een kern. De top van de stuifmeelbuis knapt open. De kern van de stuifmeelkorrel dringt de eicel binnen en smelt samen met de eicel. Dat is bevruchting. Er is nu een bevruchte eicel ontstaan. Deze noem je een zygote.
1
Pollenbuis met de kern van de stuifmeelkorrel (mannelijke geslachtscel) groeit door de stijl naar een zaadbeginsel met daarin een eicel (vrouwelijke geslachtscel).
1
Bevruchting: 
De kern van de stuifmeelkorrel smelt samen 
met de kern van de eicel
14

Slide 26 - Tekstslide

Zaadbeginsel
In het zaadbeginsel bevindt zich de eicel (vrouwelijke geslachtscel). 
De eicel ligt vlakbij de opening in de zaadhuid. 

Na de bevruchting groeit het zaadbeginsel uit tot een zaad 
en de bevruchte eicel tot een kiem.
Opening in de zaadhuid met vlakbij de eicel (vrouwelijke geslachtscel) met daarin een kern.
1
De zaadhuid zit om het zaad en bestaat uit een paar vliesjes
2
Het binnenste deel van het zaadbeginsel: 1 of 2 zaadlobben. 
De zaadlobben bevatten zetmeel, dat is reservevoedsel voor het jonge plantje. Het wordt gebruikt door de kiem tijdens het kiemen.

3
Steeltje van het zaadbeginsel, het zit vast aan het vruchtbeginsel.

4
Eicel met kern, vlakbij de opening
5
Het vruchtbeginsel groeit uit tot de vrucht 
(met daarin het zaad).
1 en 5:
Eicel met kern, ligt vlakbij de opening in de zaadhuid.
14

Slide 27 - Tekstslide

Bestuiving/Bevruchting

Een stuifmeelkorrel komt op de stempel: bestuiving

Er vorm een stuifmeelbuis deze gaat naar een zaadbeginsel met een eicel en bevrucht de eicel.

De bevruchte eicel in het zaadbeginsel vormt een zaadje.

Het vruchtbeginsel vormt de vrucht.

14

Slide 28 - Tekstslide

Aan het werk. Maak de opdrachten in de volgende slides. 
timer
1:00
Aan het werk. Maak de opdrachten in de volgende slides. Werk eerst alleen (rood bord). Pas bij groen bord mag je overleggen!!
De vragen met de paarse bolletjes mag je maken als je tijd over hebt. 

Slide 29 - Tekstslide