Le futur

2.5 Grammaire II (p. 67)
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

2.5 Grammaire II (p. 67)

Slide 1 - Tekstslide

Le futur 
Pendant les vacances de Noël je regarderai tous les épisodes de Heartbreak High.

Tijdens de kerstvakantie zal ik alle afleveringen van Heartbreak High kijken

Slide 2 - Tekstslide

Le futur 
Het vervoegen van le futur is heel makkelijk  :) :

hele werkwoord (infinitief) + uitgang 

Kijk maar op de volgende dia:

Slide 3 - Tekstslide

Partir
Je partirai
Tu partiras
Il partira
Elle partira
On partira
Nous partirons
Vous partirez
Ils partiront
Elles partiront
Vertrekken
Ik zal vertrekken
Jij zult vertrekken
Hij zal vertrekken
Zij zal vertrekken
Men zal vertrekken (wij...)
Wij zullen vertrekken
Jullie zullen vertrekken (u zult..
Zij zullen vertrekken (m)
Zij zullen vertrekken (v)

Slide 4 - Tekstslide

Le futur 
Let op: bij de werkwoorden
op -re valt de -e weg:

Vendre (verkopen):
Je vendrai, tu vendras, il vendra, etc.

Slide 5 - Tekstslide

Kies de juiste vorm van de futur:
Tu ___ beaucoup de musique (écouter).
A
écoutera
B
écouteras

Slide 6 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van de futur:
Il ___ dans une série anglaise (jouer)
A
jouera
B
jouerai

Slide 7 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van de futur in:
Elles ___ bien l'anglais (comprendre).

Slide 8 - Open vraag

Vul de juiste vorm van de futur in:
Nous ___ pour un grand public (chanter).

Slide 9 - Open vraag

Vul de juiste vorm van de futur in:
Vous ___ l'année prochaine (partir)?

Slide 10 - Open vraag

Let op deze onregelmatige vormen:

être (zijn)
avoir (hebben)
faire (doen, maken)
aller (gaan)
De uitgangen blijven hetzelfde (wat daarvoor komt niet):

je serai, tu seras, il sera, etc.
j'aurai, tu auras, il aura, etc.
je ferai, tu feras, il fera, etc.
j'irai, tu iras, il ira, etc.

Slide 11 - Tekstslide

Kies de juiste onregelmatige vorm
Je ___ un grand voyage en Europe (faire)
A
ferai
B
fairai

Slide 12 - Quizvraag

Kies de juiste onregelmatige vorm
Ils ___ en Amérique (aller).
A
iront
B
ira

Slide 13 - Quizvraag

Kies de juiste onregelmatige vorm
Je ___ maman de trois enfants.
A
sera
B
serai

Slide 14 - Quizvraag

Des questions?

Slide 15 - Tekstslide

Le futur 
À faire:

2.5 Grammaire II
Je mag in duo's overleggen, op fluistervolume
Klaar: 2.8 D-toets (alleen de eerste 2 blokjes)
Vraag: vinger/even naar voren komen
Bonne chance! 

Slide 16 - Tekstslide