Personal & Possessive Pronouns

Entering the classroom
1. Phones in the (phone)bag
2. Sit down (no drama)
3. Books, notebook, pen on your desk please!
4. Review vocabulary words. 



1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Entering the classroom
1. Phones in the (phone)bag
2. Sit down (no drama)
3. Books, notebook, pen on your desk please!
4. Review vocabulary words. 



Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

LEARNING GOALS
By the end of this lesson:
  • You know the Dutch and English pronouns.
  • You know the difference between personal pronouns and possessive pronouns.

Slide 3 - Tekstslide

WAT ZIJN PERSOONLIJKE VOORNAAMWOORDEN?
Ik
Jij
Hij/zij/het

Wij
Jullie
Zij

In het Engels noemen we deze voornaamwoorden personal pronouns.

Slide 4 - Tekstslide

PERSONAL PRONOUNS
I
you
he / she / it

we
you
they
Ik
Jij
Hij / zij / het

Wij
Jullie 
Zij

Slide 5 - Tekstslide

WIST JE DAT?
I (ik) schrijf je altijd met een hoofdletter.

You gebruik je voor jou, u en jullie.




Slide 6 - Tekstslide

WIST JE DAT?
In een zin kan je namen ook inkorten naar personal pronouns, bijvoorbeeld:

  • Marc is not feeling very well -> He is not feeling very well
  • Amy is great at maths -> She is great at maths
  • David and Jessie are best friends -> They are best friends

Het voornaamwoord it gebruiken we voor dingen of dieren.
  • The mailbox is empty -> It is empty
  • The dog is chasing a duck -> It is chasing a duck




Slide 7 - Tekstslide

PERSONAL PRONOUNS
mij, me
jou, je
hem / haar / it

ons
jullie
hen
"Were you talking to ... ?"

Slide 8 - Tekstslide

PERSONAL PRONOUNS
me
you
him / her / it

us
you
them
mij, me
jou, je
hem / haar / it

ons
jullie
hen
"Were you talking to ... ?"

Slide 9 - Tekstslide

POSSESSIVE PRONOUNS
Als we bezit willen aanduiden, gebruiken we bezittelijke voornaamwoorden. 


Mijn 
Jouw
Zijn / haar 
Onze
Jullie
Hun

Slide 10 - Tekstslide

POSSESSIVE PRONOUNS
Als we bezit willen aanduiden, gebruiken we bezittelijke voornaamwoorden. 


Mijn 
Jouw
Zijn / haar 
Onze
Jullie
Hun
my (computer)
your (football)
his / her / its (house)
our (dog)
your (friends)
their (parents)

Slide 11 - Tekstslide

POSSESSIVE PRONOUNS
Als we bezit willen aanduiden, gebruiken we bezittelijke voornaamwoorden. 


van mij
van jou
van hem / haar 
van ons
van jullie
van hun

Slide 12 - Tekstslide

POSSESSIVE PRONOUNS
Als we bezit willen aanduiden, gebruiken we bezittelijke voornaamwoorden. 


van mij
van jou
van hem / haar 
van ons
van jullie
van hun
That computer is mine.
This football is yours.
That house is his / hers / its.
That dog is ours.
Those friends are yours.
Those parents are theirs.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

1. He loves ... new mountainbike.

Slide 15 - Tekstslide

 2. When they were driving home, suddenly ... car broke down.

Slide 16 - Tekstslide

3. We bought these pens. 
Those are ... pens.

Slide 17 - Tekstslide

4. I lost my pen in the library. Can I have one of ... ? 

Slide 18 - Tekstslide

5. The proud parents brought home ... new baby girl.

Slide 19 - Tekstslide

6. The computer quickly stores information on ... huge memory.

Slide 20 - Tekstslide

7. These warm chocolate chip cookies melt in ... mouth.

Slide 21 - Tekstslide

8. Is this cup ... or mine?

Slide 22 - Tekstslide

9. Is this Megan's book? - Yes, it is ... .

Slide 23 - Tekstslide

10. Does this wallet belong to you? - No, it is not ... .

Slide 24 - Tekstslide

11. Don't touch that bag! - It is not ... .

Slide 25 - Tekstslide

12. The note they had proved the bikes were ... .

Slide 26 - Tekstslide

13. My sister ate my cake, because ... is still on the plate.

Slide 27 - Tekstslide

14. ... brother planted a beautiful tree in our garden.

Slide 28 - Tekstslide

15. My father doesn't like ... new job.

Slide 29 - Tekstslide

16. Aren't these bags ... ? - They are not ours.

Slide 30 - Tekstslide

Individual work
Unit 1, Lesson 2:  oef 5, 6, 7  blz 14

Slide 31 - Tekstslide

HOMEWORK
Vocabulary words:   blz. 44  (hele pagina)
Unit 1, Lesson 2:  oef 8, blz 15


Slide 32 - Tekstslide