Personal / possessive pronouns

Pronouns
Personal and possessive
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Pronouns
Personal and possessive

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

PERSONAL PRONOUNS
We gebruiken de voorwerpsvorm wanneer we willen verwijzen naar personen, dieren of dingen.

Mij -> me
Jou -> you
Hem / haar / het -> him / her / it
Wij -> us
Jullie -> you
Hen -> them


Slide 3 - Tekstslide

PERSONAL PRONOUNS
Personal pronouns gebruiken we in de onderwerpsvorm en de voorwerpsvorm.
We gebruiken de onderwerpsvorm wanneer het persoonlijk voornaamwoord het onderwerp in de zin is.

Ik -> I
Jij -> you
Hij / zij / het -> he / she / it

Wij -> we
Jullie -> you
Zij -> they

Slide 4 - Tekstslide

PERSONAL PRONOUNS
Voorbeelden:

Would you like to come with me?
Can I help you?
Jake is going to the movies tonight, and I am going with him.
We are going to lunch, would you like to join us?


Slide 5 - Tekstslide

I want to meet her / she.
A
her
B
she

Slide 6 - Quizvraag

He/his is always friendly to I / me.
A
he - I
B
He - me
C
his - I
D
his - me

Slide 7 - Quizvraag

Show your hands so I can see they / them.
A
they
B
them

Slide 8 - Quizvraag

Where are my glasses? You are wearing it / them.
A
it
B
them

Slide 9 - Quizvraag

He is buying flowers for Diana, because he is in love with her / him.
A
her
B
him

Slide 10 - Quizvraag

Wait for us / them! We are going the same way.
A
us
B
them

Slide 11 - Quizvraag

What's the name of that shop again? I'm afraid I can't remember it / her
A
it
B
her

Slide 12 - Quizvraag

Let ___ introduce myself
A
them
B
its
C
his
D
me

Slide 13 - Quizvraag

Possesive pronouns
This is my car  --> This car is mine 

He is your brother --> that brother is yours 

That book is from him --> that book is his

Slide 14 - Tekstslide

Possessive pronouns
= bezittelijke voornaamwoorden

Deze woorden geven aan dat iets van iemand is (bezitting) 

Je kunt op 2 manieren zeggen dat iets van jou of iemand anders is 
--> 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Is this cup________?
A
your
B
yours

Slide 17 - Quizvraag

The coffee is ______
A
my
B
mine

Slide 18 - Quizvraag

He lives in _______ house
A
her
B
hers

Slide 19 - Quizvraag

Don't stand on ______ foot!
A
my
B
mine

Slide 20 - Quizvraag

Where is (I) ______ book?

Slide 21 - Open vraag

She goes to school with (she) _______ brother

Slide 22 - Open vraag

We want to see (it) ________ historical monuments

Slide 23 - Open vraag

(I) _______ husband and I want to go to Paris

Slide 24 - Open vraag

Ik heb wat geleerd door deze les
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll