powercollege 6_budgetteren, sparen & lenen

Powercollege 6 Budgetteren, sparen en lenen
Budgetteren, sparen & lenen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3,4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Powercollege 6 Budgetteren, sparen en lenen
Budgetteren, sparen & lenen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen:
Na deze les: 
Weet je wat budgetteren is.
Weet je waarom mensen lenen en sparen.
Weet je wat consumptief krediet is en welke soorten er zijn.
Je weet wat een hypothecaire lening is.
Na deze les weet je wat kredietkosten zijn en hoe deze kunt berekenen.

Slide 2 - Tekstslide

begroting (inkomsten/uitgaven) op whiteboard erbij! 
Wat kan je doen wanneer je geld tekort komt?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Budgetteren
  • Het op elkaar afstemmen van de inkomsten & uitgaven

  • Je probeert schulden te voorkomen door minder uit te geven.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom zou je geld sparen?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

  • Redenen om te sparen:







  • Ze rente over hun spaargeld kunnen krijgen (Nu bijna niet meer :’( )
  • Ze iets duurs willen kopen (zonder geld te lenen).
  • Ze onverwachtse kosten willen opvangen ( uit voorzorg)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom zouden mensen geld lenen?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Redenen om geld te lenen (leenmotieven)
  • Je verdient tijdelijk te weinig geld
  • Je wilt iets duurs kopen, zoals een tv of bank
  • Je moet onverwachts extra geld betalen
  • Je wilt een huis kopen (hypotheek)  

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Consumptief krediet
  • Geld lenen om goederen te kopen
  • 3 kredietvormen bij de bank zijn:
  • Persoonlijke lening
  • Doorlopend krediet
  • Salariskrediet 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonlijke lening
  • Je leent een bedrag bij de bank en die betaal je binnen zoveel maanden of jaren terug.

  • Je betaalt elke maand even veel geld terug.

 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doorlopend krediet
  • Je spreekt met de bank af dat je een maximaalbedrag mag lenen.
  • Je kunt dit maximum gelijk helemaal lenen of gedeeltes gaan lenen.
  • Hierbij betaal je ook elke maand een vast bedrag terug.
  • Wat je hebt afbetaalt hebt kun je wel gelijk weer opnieuw lenen.




Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Salariskrediet
  • Wanneer je meer geld uitgeeft dan je op de bankrekening hebt staan, krijg je een negatief saldo op de bank. Dit heet roodstaan en is een hele dure lening bij de bank
  • Hoeveel je rood mag staan hangt af van je salaris 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kun je geld lenen bij bedrijven?
A
Ja dat kan best
B
Nee, dat mag je alleen bij de bank doen

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Consumptief krediet bij bedrijven
  • Leningen die bedrijven aanbieden:
  • Koop op afbetaling:
  • Je koopt een product, maar betaalt hier niet gelijk voor. Je betaalt het product in stukken. Je bent meteen eigenaar van het product
  • Huurkoop:
  • Je koopt een product, maar betaalt hier niet gelijk voor. Hierbij betaal je het product ook in stukken. Je bent pas eigenaar van het product ALS DE SCHULD HELEMAAL IS AFBETAALD!

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is een hypotheek anders dan een 'normale' lening?
A
Omdat het om een heel groot bedrag gaat
B
Je betaalt minder rente
C
Er is een onderpand
D
Je krijgt zoiets alleen van de bank

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hypothecaire lening
  • Dit is een lening voor onroerend goed (een huis of een stuk land) 
  • Voor deze lening betaal je een lagere rente dan voor een normale lening. (want de bank loopt minder risico bij een hypothecaire lening)
  • Dit komt omdat er bij een hypothecaire lening een onderpand is. 
  • Dit betekent dat het huis wat je koopt met de hypothecaire lening afgepakt kan worden ,wanneer je de lening niet meer kunt betalen.
  • De bank gaat dan je huis verkopen en gebruikt de opbrengst om de schuld die je had terug te krijgen. Het geld wat na het afbetalen van de hypothecaire lening  overblijft gaat natuurlijk wel terug naar jou. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kredietkosten:
  • Een ander woord voor rente die je betaalt over een lening .
  • Formule: (Aantal termijnen x termijnbedrag) - lening

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeldvraag: Je leent €5.000. Je betaalt elke maand 110 euro terug voor 47 maanden. Hoeveel kredietkosten betaal je? (rond af met 2 cijfers achter de komma)

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Uitwerking voorbeeldvraag
  • Je leent €5.000. Je betaalt elke maand 110 euro terug voor 47 maanden. Hoeveel kredietkosten betaal je?
  • Formule: (Aantal termijnen x termijnbedrag) - lening
  • 47 x 110= €5.170,00
  • €5.170 - €5.000= €170 aan kredietkosten

 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies