2aha Woordenschat H4

WOORDENSCHAT H4  
Rijmende
uitdrukkingen
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

WOORDENSCHAT H4  
Rijmende
uitdrukkingen

Slide 1 - Tekstslide

  • Je weet wat een rijmende uitdrukking is.
  • Je herkent rijmende uitdrukkingen en weet wat ze betekenen.
Lesdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

  • Bestaan vaak uit woordparen.
  • Als deze woorden op elkaar rijmen, heb je een rijmende uitdrukking.
  • Voor dag en dauw, met hand en tand.
  • De volgorde van deze woordparen staat vast (kenmerk van een uitdrukking).
Rijmende uitdrukkingen

Slide 7 - Tekstslide

  • Alliteratie
  • Rijmen aan het begin van het woord
  • Herhaling van medeklinkers of klinkers
  • Door weer en wind
  • Bont en blauw
Beginrijm

Slide 8 - Tekstslide

  • Als het einde van de woorden op elkaar rijmen
  • Met raad en daad
  • Met hand en tand
Eindrijm

Slide 9 - Tekstslide

  • Bij langere uitdrukkingen of spreekwoorden kunnen rijmende woordparen voorkomen:
  • Baadt het niet, dan schaadt het niet.
  • Boontje komt om zijn loontje.
  • Een ezel stoot zich in het algemeen niet twee keer aan dezelfde steen
Rijmende woordparen

Slide 10 - Tekstslide

Hij eet elke avond een kant en klare maaltijd.
A
Onder alle omstandigheden
B
Voor gebruik gereed
C
Over datum

Slide 11 - Quizvraag

Zij besloten na lang wikken en wegen toch maar niet uit eten te gaan.
A
De voors en tegens onderzoeken
B
Op de weegschaal staan
C
Een verhaal verdraaien

Slide 12 - Quizvraag

Met man en macht hebben zij de tuin verbouwd.
A
Met eem aantal professionals
B
Met alle mogelijkheden en mensen die je hebt
C
Met machtige mensen

Slide 13 - Quizvraag

Oefenen!
Woordenschat H4 | vanaf blz. 114
Opdracht 2 t/m 5

Volgende les: Woordenschat H5

Slide 14 - Tekstslide

  • Je weet wat een rijmende uitdrukking is.
  • Je herkent rijmende uitdrukkingen en weet wat ze betekenen.
Lesdoelen

Slide 15 - Tekstslide