- seizoensgebonden (bijvoorbeeld in de wintermaanden) - na een bevalling (postnatale depressie) - door een lichamelijke stoornis (bv door verstoring hormoonspiegel)
Slide 11 - Tekstslide
Ontstaan en beloop
Gemiddelde leeftijd: 25-35 jaar. Kinderen en pubers kunnen ook depressie ontwikkelen, maar tot 15 jaar kans klein.
Depressie komt vaker voor bij bijv lager opgeleiden, werklozen, arbeidsongeschikt.... Waarom is dat?
Bij de helft van de mensen die depressieve episode hadden, komt het terug. Gemiddeld tot 7-8 keer.
De stemming is 'te' goed -> uitgelaten, opgewekt, overactief Wanneer persoon geremd wordt: snel geprikkeld.
Kan leiden tot gevaarlijk gedrag (risico, chaos)
Persoon voelt zich zeker, sterk. Risico: realiteit uit het oog verliezen
Er kunnen psychotische verschijnselen optreden
Risico tot lichamelijke uitputting
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
MANIE
overdreven opgewekt
erg geïntereseerd snel geïrriteerd overactief en impulsief gedrag
actief in contact: hoogste woord
fantasierijke gedachten
'ik kan de hele wereld aan'
seksueel ongeremd gedrag
DEPRESSIE
erg neerslachtig
ongeïnteresseerd
lusteloos gedrag
geen interesse in contact
geen oplossing zien
suïcidale gedachten
gebrek aan zelfvertrouwen seksueel inactief, geen zin
Slide 19 - Tekstslide
Verloop
- Een manische episode kan eenmalig zijn - Kan elkaar afwisselen / neutrale periodes / 1 op de voorgrond
- Depressies kunnen maanden of zelfs jaren duren
Oorzaken - biologisch / psychisch / sociaal
Slide 20 - Tekstslide
Behandeling
Soms is (gedwongen) opname noodzakelijk
Psycho-educatie
Medicijnen (stemmingsstabilisator) -> niet zomaar stoppen
Ermee om leren gaan... (stemmingsmeter, ritme, noodplan)
Psychotherapie (Zoals CGT of gezinsgerichte therapie)
Slide 21 - Tekstslide
Veiligheidsplan
www.113.nl
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen depressie en een sombere bui?
A
De duur en de heftigheid
B
Het neerslachtige gevoel en futloosheid
Slide 24 - Quizvraag
Welke uitspraak is waar?
A
Depressie komt voort uit zelfmedelijden.
B
Iemand moed inspreken helpt goed bij depressie.
C
Kans om opnieuw depressief te worden is 50% of hoger.
D
Een depressie kan ook 1 dag duren.
Slide 25 - Quizvraag
Welk gedrag hoort bij een bipolaire stoornis?
A
Groot enthousiasme afwisselen met grote tegenzin voor iets.
B
Iemand voelt zich sterk tot mannen aangetrokken en vervolgens sterk tot vrouwen.
C
Onnatuurlijke opgewektheid wisselt af met depressieve gevoelens.
D
Hoge mate van ongeïnteresseerd gedrag richting andere mensen.
Slide 26 - Quizvraag
Maartje slaapt maar enkele uren per nacht. Ze praat aan één stuk door over een boek dat ze aan het schrijven is over hoe het leven nu werkelijk in elkaar zit. Het schriftje met haar aantekeningen is onsamenhangend en 's nachts belt ze politici om haar plan over meer windmolens uit te leggen.
In welke fase zit Maartje?
A
Depressieve fase
B
Manische fase
C
Hallucinerende fase
D
Hypomane fase
Slide 27 - Quizvraag
Stelling: Perioden van euforie worden hypomane of manische perioden genoemd.
A
JUIST
B
ONJUIST
Slide 28 - Quizvraag
Gevoel van waardeloos zijn en schuldgevoelens hebben is een KERN-symptoom van depressie.