Lesson 3.7 8 jan

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

 Today

• What do you remember?

• 19 January: SO unit 3 

• Recap grammar: present simple

• Work on homework exercises

• Pronunciation vocabulary 3.4 

Wat is de vertaling van 'hoge hakken'?

Welke zin heeft een present continuous?

1. He works late.
2. He working late.
3. He is working late.
4. He is works late.

Wat is de vertaling van 'handschoenen'?

Welke zin heeft een present continuous?

1. They have eaten lunch at the cafetaria before.
2. We are eating lunch at the cafetaria.
3. She always eats lunch at the cafetaria.
4. They ate lunch at the cafetaria yesterday.

Wat is de vertaling van 'wijd/flodderig'?

Welk(e) vertaling(en) is/zijn er in het Engels voor het woord 'veel'?

1. much
2. many
3. much & many

Wat is de vertaling van 'regenlaarzen'?

Welk(e) vertaling(en) is/zijn er in het Engels voor het woord 'weinig'?

1. little
2. little & few
3. few

Wat is de vertaling van 'vieren'?

Goed of fout:
Sammy goes usually to school by bus.

1. Goed
2. Fout

Wat is de vertaling van 'verkeerslichten'?

Goed of fout:
Jim and Peter always do their homework.

1. Goed
2. Fout

SO unit 3

Friday 19th of January

• Vocabulary NED-ENG
  (page 168-169) 

• Alle grammatica

(unit 3 + herhaling 1 & 2)

Vocabulary

Page 169

Pronunciation vocabulary 3.4

Repeat the words

Present simple

(tegenwoordige tijd)

1.  I, you, we, you, they:  hele werkwoord

We like English.

2.  He, she, it:  hele werkwoord + -s  (SHIT-rule)

She/Susan likes history.

They play basketball together.

He/John hates rain.

Present simple

• Eindigt het werkwoord op een medeklinker + -y? 
  

Bij he, she, it:  werkwoord + -ies

study    >   studies 

cry  >   cries 

• Eindigt het werkwoord op een klinker + -y? 
  

Bij he, she, it:  werkwoord + -s

buy    >   buys 

play    >   plays 

Present simple

• Eindigt het werkwoord op een sis-klank? 
  

Bij he, she, it:  werkwoord + -es

watch  >  watches 

finish    >    finishes

fix   >    fixes 

Present simple: questions

(tegenwoordige tijd - vragen)

I, you, we, they: do + hele werkwoord

he, she, it: does + hele werkwoord 

Houdt Sarah van chocolade?   >    Does Sarah love chocolate?

Vinden ze katten leuk?   >    Do they like cats?

LET OP! Bij 'does' komt nooit een -s achter het werkwoord!                                      

Present simple: negations

(tegenwoordige tijd - ontkenningen)

I, you, we, they: don't + hele werkwoord

he, she, it: doesn't + hele werkwoord 

Sam houdt niet van pizza.  >    Sam doesn't love pizza.

Ze spelen geen rugby.   >    They don't play rugby.

LET OP! Bij 'doesn't' komt nooit een -s achter het werkwoord!                                      

Study: Vocabulary 3.4 (page 169)

Do: Werkblad present simple

Wednesday the 10th of January