klas 1 - préparation SO chapitre 6

Préparation SO6
klas 1

Voca chapitre 6
Les verbes:
-er, avoir, être, faire, aller
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Préparation SO6
klas 1

Voca chapitre 6
Les verbes:
-er, avoir, être, faire, aller

Slide 1 - Tekstslide

Voca
Pak je boek op p. 78-79

En vul de Franse woorden in die te maken hebben met...

Slide 2 - Tekstslide

onderweg zijn

Slide 3 - Woordweb

tijdsaanduidingen

Slide 4 - Woordweb

activiteiten

Slide 5 - Woordweb

wonen

Slide 6 - Woordweb

Wat vinden jullie de moeilijkste woorden?
Noteer er maximaal 3!

Slide 7 - Woordweb

Les verbes

Slide 8 - Tekstslide

Vul de juiste vorm van être in:
Les profs ________ (être)
timer
0:20
A
suis
B
es
C
êtes
D
sont

Slide 9 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van être in de passé composé in:
Nous ________ (être)
timer
0:20
A
sommes été
B
sommes
C
été
D
avons été

Slide 10 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van être in de présent in:

Louise (être) en cinquième.
timer
0:30

Slide 11 - Open vraag

Vul de juiste vorm van être in de passé composé in:

Vous (être) sympa.
timer
0:30

Slide 12 - Open vraag

Vul de juiste vorm van avoir in:
J' ________ (avoir)
timer
0:20
A
ai
B
as
C
ont
D
avons

Slide 13 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van avoir in de passé composé in:

Vous ________ (avoir)
timer
0:20
A
eu
B
avez
C
avez eu
D
avez avoiré

Slide 14 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van AVOIR in de présent in:

Pierre et Marie....un grand frère.
timer
0:30

Slide 15 - Open vraag

Vul de juiste vorm van AVOIR in de passé composé in:
Nous.......un chien
timer
0:30

Slide 16 - Open vraag

faire in de présent / tegenwoordige tijd:

Tu (faire)
timer
0:20
A
fais
B
fait
C
as
D
vas

Slide 17 - Quizvraag

faire in de passé composé:

Vous ( faire)
timer
0:20
A
faites
B
avez fait
C
fait
D
avez fairé

Slide 18 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van Faire in de présent in:
Mes soeurs _______leurs devoirs
timer
0:30

Slide 19 - Open vraag

Vul de juiste vorm van Faire in de passé composé in:
Il __________du sport.
timer
0:30

Slide 20 - Open vraag

je ___ (aller)
timer
0:20
A
alle
B
va
C
vais
D
vas

Slide 21 - Quizvraag

ils (aller)

in de passé composé
timer
0:20
A
vont
B
sont allés
C
sont
D
va

Slide 22 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van ALLER in de présent in:

Vous _______au cinéma ce soir?
timer
0:30

Slide 23 - Open vraag

Vul de juiste vorm van ALLER in de passé composé in:
Mon frère _______à un match de foot.
timer
0:30

Slide 24 - Open vraag

Je
Ils/elles
Vous
Nous
Il/elle/on
Tu
Verbes                -er        (regarder, parler, écouter, danser, jouer, etc.)
Verbes réguliers -er
-e
-ent
-ons
-es
-ez
-e

Slide 25 - Sleepvraag

Vul de juiste vorm vh werkwoord in de présent in:

Vous _______(aimer) le foot ?
timer
0:30

Slide 26 - Open vraag

Vul de juiste vorm vh werkwoord in de passé composé in:
On _______(habiter) à Nimègue.
timer
0:30

Slide 27 - Open vraag

Meer oefenen?

www.verbuga.eu

slim stampen chapitre 6

Slide 28 - Tekstslide