Hoofdstuk 8 paragraaf 2

H8 §2
Werk en technologie

§2: studie en beroep
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H8 §2
Werk en technologie

§2: studie en beroep

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag:
Lesdoel
Uitleg 
Aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het einde van deze les kunnen jullie uitleggen:
  • welke de sectoren in het bedrijfsleven er zijn.
  • voorbeelden van beroepen noemen uit de sectoren van het bedrijfsleven.
  • voorbeelden van opleidingen noemen uit de sectoren van het bedrijfsleven.

Slide 3 - Tekstslide

Sector techniek
  • alles dat te maken heeft met bouwen, maken, produceren, installeren.
  • Voorbeelden: timmerman, elektricien, logistiek medewerker. 
  • Uitvoerende functie: anderen vertellen wat je moet doen.
  • Leidinggevende functie: jij verteld anderen wat ze moeten doen.

Slide 4 - Tekstslide

Een vormgever productpresentatie ontwerpt bijvoorbeeld etalages.
Welke functie heeft een vormgever productpresentatie?
A
Een leidinggevende functie
B
Een uitvoerende functie

Slide 5 - Quizvraag

Sector detailhandel
  • Detailhandel: winkels en bedrijven die goederen en diensten verkopen aan de consument. 
  • Voorbeelden van beroepen: verkoopmedewerker, inkoper, etaleur, administratief medewerker.

Slide 6 - Tekstslide

Noem twee voorbeelden van bedrijven in de sector detailhandel.
Je mag bedrijfsnamen gebruiken.

Slide 7 - Open vraag

Administratieve sector
  • Elk bedrijf heeft administratie bij te houden.
  • Denk aan taken zoals het bijhouden van betalingen en deze verwerken, bijeenkomsten organiseren etc.
  • Denk aan administratieve medewerkers of boekhouders.

Slide 8 - Tekstslide

Welk beroep hoort bij de administratieve sector?
A
Apothekersassistent
B
Steward/stewardess
C
Telefonist/receptiemedewerker

Slide 9 - Quizvraag

Agrarische sector
  • Alles dat te maken heeft met het uit de natuur halen van grondstoffen. 
  • Bijvoorbeeld: bosbouw, boerderijen, veeteelt. 

Slide 10 - Tekstslide

Welk beroep hoort er nog meer bij de agrarische sector?
Kies het juiste antwoord.
A
Manager van een bloemenwinkel
B
Melkveehouder
C
Verkoper in een tuincentrum

Slide 11 - Quizvraag

Zorgsector
  • Zorg voor diegenen die dat nodig hebben tegen betaling. 
  • Bijvoorbeeld: verpleegkundige, jongerenwerker, straatcoach, kraamverzorger

Slide 12 - Tekstslide

Horecasector
  • Horeca staat voor: Hotel, Restaurant, Café
  • Ook wel bekend als de dienstverleningssector. 
  •  Bijvoorbeeld (chef)kok, gastheer of gastvrouw, sommelier, bedieningsmedewerker

Slide 13 - Tekstslide

Welk beroep hoort er in de horecasector?

Kies het juiste antwoord.
A
Eigenaar van een kookwinkel
B
Eigenaar van een snackbar
C
Kaasboer

Slide 14 - Quizvraag

Aan de slag!
  • Ga aan de slag met H8 §2
  • Zorg dat je ook de rekentrainer maakt. 
  • Klaar? Maak versterk jezelf. 
  • Je werkt voor jezelf. 
  • Je mag een rekenmachine gebruiken (geen telefoon).
  • Je werkt in stilte.










Slide 15 - Tekstslide