Woordenschat 1 t/m 6

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Nederlands

Nederlands

Woordenschat:

Je zult regelmatig woorden tegenkomen, waarvan je de betekenis niet kent.

Gelukkig zijn er manieren, om toch achter de betekenis van een woord te komen!!!

manier 1

Zoek in de tekst naar een synoniem van het onbekende woord.

Zo zoek je en synoniem:

* Kijk of er in dezelfde zin een synoniem staat.

   vb Schotten zijn vaak erg sympathiek, ze zijn vriendelijk.

* Lees ook de vorige en de volgende zin.

   vb Op deze website kun je een animatie maken. Zo'n tekenfilm maak je heel eenvoudig.

manier 2

Zoek in de tekst naar een omschrijving van het onbekende woord.

*Zoek de betekenis tussen haakjes of tussen komma's.

*Zoek de betekenis. In de volgende zin.

*Zoek de betekenis in de volgende zin.

voorbeeld manier 2

Je zult met je zakgeld prioriteiten moeten stellen. Je moet dus bedenken waaraan je je geld echt uit wilt geven en wat eigenlijk minder belangrijk is om je geld aan uit te geven.

manier 3

"Zoek in de tekst naar voorbeelden van het onbekende woord.

Deze voorbeelden maken de betekenis van een onbekend woord vaak duidelijk.

Zo vind je een voorbeeld

*Kijk of er in dezelfde zin voorbeelden genoemd worden.

Voorbeelden staan soms tussen haakjes.

 vb Het openbaar vervoer( trein, bus, metro) is veel duurder geworden.

*Na de volgende woorden worden vaak voorbeelden genoemd:

   Als, zoals, bijvoorbeeld, een voorbeeld van

*Na een dubbele punt vind je soms ook voorbeelden.

 vb Hij is gek op slaginstrumenten: drums trommels, houtblokken.

manier 4

Je kunt de betekenis van een onbekend woord vinden doordat er in de zin een tegenstelling van dat woord staat.

Aan de woorden:

maar, echter, toch, daarentegen 

kun je zien dat ee een tegenstelling genoemd wordt.

voorbeeld manier 4

Je moet het verhaal niet te lang maken, maar alles bondig vertellen.

manier 5

Als je de betekenis van een woord niet kent, kun je op zoek gaan naar een bekend deel van het woord.

. samengestelde woorden weer splitsen.

 vb. prijsverhoging - prijs + verhoging

.woorden met een voorvoegsel.

on- = niet, zonder.    her- = opnieuw, nog een keer

. woorden met een achtervoegsel

-loos = zonder      - vol = met veel

. 

manier 6

Zoeken in het woordenboek.

Zo staat het in het woordenboek

Bij werkwoorden zoek je naar het hele werkwoord.

gelopen --> lopen

zwommen --> zwemmen

gezongen --> zingen

toverde --> toveren

Zo staat het in het woordenboek

Bij zelfstandige naamwoorden: je zoekt het enkelvoud en géén verkleinwoord.

jasje --> jas

piano's --> piano

kastjes --> kast

tafeltje --> tafel

Zo staat het in het woordenboek

Soms zoek je de korste vorm.

goedkope --> goedkoop

zieke --> ziek

moeilijke --> moeilijk 

Hoe staat dit werkwoord in het woordenboek?

heb

Ik kan hebben.

Hoe staat dit werkwoord in het woordenboek?

reis

Ik kan reizen.

Hoe staat dit werkwoord in het woordenboek?

typt

Ik kan typen.

Hoe staat dit werkwoord in het woordenboek?

gevonden

Ik kan vinden.

Welk woord is wel een heel werkwoord?

moest - wil - kunnen - vroegen - zal - wilden

Wat is in deze zin het hele werkwoord?

'Ik kon die nacht echt niet slapen.'

1. slapen
2. kon
3. echt
4. kon niet slapen

Tijd om na te denken

Welke vragen heb je nog? Noteer die bij de volgende dia.