les 5

Woordenschat
Vandaag vijf (nieuwe) woorden bij het thema: Muziek

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Woordenschat
Vandaag vijf (nieuwe) woorden bij het thema: Muziek

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 1 - Tekstslide

de favoriet
  • iets dat je het leukst vindt/iemand die je het leukst vindt
  • waar je het meest van houdt
  • iemand van wie iedereen denkt dat hij of zij zal winnen
  • Zin: Op vakantie gaan is mijn favoriete bezigheid.
  • Zin:  Van alle grote steden in Nederland is                  Amsterdam mijn favoriet.

Slide 2 - Tekstslide

het gelijk
  • wat waar is/wat juist is
  • soms: dat wat je zegt is jouw waarheid 
  • gelijk hebben (in iets): dat wat je zegt klopt/is waar.
  • iemand gelijk geven (in iets): die persoon heeft het goed gezegd.
  • Zin: Ze dacht dat de trein om 12.06 uur ging en ze had gelijk.
  • Zin: Mijn collega stopt met haar werk, en ik geef haar groot gelijk.

Slide 3 - Tekstslide

het effect
  • 1.het gevolg van iets /de invloed op iets 
  • kan positief of negatief zijn
  • 2. hoe iets eruit ziet
  • Zin: Het gekleurde licht geeft een prachtig effect.
  • zin: Het effect van al die leugens is dat niet niemand meer met hem wil samenwerken. 

Slide 4 - Tekstslide

boeien /boeiend
(ww)

  • de aandacht vasthouden, leuk vinden
  • interesseren:= iets wat je interessant/boeiend vindt
  • boeie!Deze uitspraak zeg je als je iets heel onbelangrijk en niet interessant vindt
  • Zin: Het onderwerp van deze les was heel boeiend.
  • Zin: Het boeide hem niet wat de andere jongen zei.
  • zin: De les over wolven boeit mij.

Slide 5 - Tekstslide

de conclusie
  • iets wat volgens jou waar is nadat je goed hebt nagedacht over alle informatie die je erover hebt
  • de uitkomst 
  • Zin: Wij zijn tot de conclusie gekomen dat het feest niet door kan gaan.
  • Zin: Na het gesprek kwam de leerling tot de conclusie dat hij harder had moeten werken.

Slide 6 - Tekstslide

Wat betekent het woord
'het effect'?
A
Als iets geen invloed heeft op iets.
B
Een gevolg van iets.
C
D
Iets wat ergens naast staat.

Slide 7 - Quizvraag

Maak een zin met
'boeien'
(gebruik de goede ww vervoeging)

Slide 8 - Open vraag

Welk eten is jouw favoriet?

Slide 9 - Open vraag

Wat betekent
'gelijk hebben' ?
A
Iemand ongelijk geven.
B
Iets zeggen/vinden wat waar is.
C
Iets wat niet waar is.

Slide 10 - Quizvraag

Maak een zin met : de conclusie

Slide 11 - Open vraag

Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Slide 12 - Tekstslide

Ik heb .................. als ik zeg dat het zo is.

Slide 13 - Open vraag

Mijn ........................ sport is schaatsen.
(bijvoeglijk naamwoord maken)

Slide 14 - Open vraag

De les ............... het meisje niet, zij kijkt op de laptop naar You Tube.
(gebruik de goede ww vervoeging)

Slide 15 - Open vraag

Een goed cijfer is het ......................... van goed leren.

Slide 16 - Open vraag

Zinnen maken

Het rad draait een naam. Zie je jouw naam? Dan maak je een zin met 1 van de woorden.
De woorden: 
de conclusie
het gelijk
boeien
de favoriet
het effect

Slide 17 - Tekstslide