Atheneu 3, paragraaf 7.1 en 7.2

Wat is het leukste dat je dit weekend
hebt gedaan/hebt meegemaakt?
1 / 19
volgende
Slide 1: Open vraag
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat is het leukste dat je dit weekend
hebt gedaan/hebt meegemaakt?

Slide 1 - Open vraag

Slide 2 - Tekstslide

Deze les:
Doel
- Je kunt rekenen met indexcijfers en conclusies trekken ten aanzien van koopkracht.
- Je weet wat innovaties zijn.
- Je weet waarom innovatie een voorbeeld is van ruilen over de tijd.

Dit gaan we doen:
- Controlevragen over paragraaf 7.1
- Vragen over paragraaf 7.1?
- Uitleg over investeren en innovatie

Zorg dat je rekenmachine, pen en papier bij de hand hebt!

Slide 3 - Tekstslide

Tamara krijgt € 1000 van haar oma. Ze wil graag een mountainbike kopen. Ze twijfelt: nu meteen kopen of het geld eerst een jaar lang op een spaarrekening zetten waar ze 1,2% rente op krijgt. De verwachte inflatie voor komend jaar is 2,3%. Wat adviseer jij en waarom?

Slide 4 - Open vraag

Op de site van de Rabobank lees je dat je momenteel 0,1% rente op je spaarrekening krijgt. Dit is de...
A
Nominale rente
B
Reële rente
C
Inflatie

Slide 5 - Quizvraag

Bekijk het plaatje en leg uit wat de
maker hiermee duidelijk wil maken.

Slide 6 - Open vraag

In de krant stond: "Voor het eerst wisselden bestaande koopwoningen voor gemiddeld meer dan 3 ton van eigenaar. Om precies te zijn: 308.000 euro. Ter vergelijking: in 2018 kostte zo'n woning nog gemiddeld 287.000 euro."

Bereken het prijsindexcijfer van koopwoningen in 2019 t.o.v. 2018.

Slide 7 - Open vraag

timer
4:00

Slide 8 - Tekstslide

Belangrijk om te onthouden:
De nominale rente corrigeer je met de inflatie, dan heb je de reële rente.

Reële rente is gelijk aan de stijging van de koopkracht van het spaargeld. 

Is de nominale rente hoger dan de inflatie: koopkracht spaargeld stijgt > sparen is aantrekkelijk.

Is de nominale rente lager dan de inflatie: koopkracht spaargeld daalt > sparen is niet aantrekkelijk.

Bij indexcijfers: Basisjaar is altijd 100. Andere indexcijfers laten alleen de verandering t.o.v. basisjaar zien. 

Slide 9 - Tekstslide

Vragen over paragraaf 7.1?

Slide 10 - Tekstslide

Waar denk jij aan bij
"innovatie"

Slide 11 - Woordweb

Wat is innovatie?
Gerald Schotman (Shell): “Innovatie is voor mij nieuw denken waarmee je waarde genereert. Nieuw denken dat er toe doet.”

Daan Weddepohl (Peerby): “Innovatie is iets doen wat nog nooit eerder is gedaan en dat in geld omzetten.”

Rob van Leen (DSM): “R&D is geld uitgeven om nieuwe kennis en kunde te vergaren, innovatie is met die nieuwe kennis en kunde geld verdienen.“

Paul Nunes (Accenture): “Innovation is change that adds value.”

Slide 12 - Tekstslide

Soorten innovaties:
  • Productinnovaties: een product wordt vernieuwd/verbeterd.
  • Procesinnovaties: de wijze waarop een product wordt gemaakt wordt vernieuwd.
  • Basisinnovaties: belangrijke innovaties die andere innovaties mogelijk maken.

    Innovaties kunnen als volgt werken:
    -  Arbeidsbesparend: minder werknemers nodig
    - Kapitaalbesparend: minder of minder dure materialen nodig
    -  Milieubesparend: minder belasting voor het milieu

Slide 13 - Tekstslide

Soorten innovaties:
  • Productinnovaties: een product wordt vernieuwd.
    Zelfrijdende auto, nieuwe modellen smartphones, product met minder suiker, Senseo
  • Procesinnovaties: de wijze waarop een product wordt gemaakt wordt vernieuwd.
    Zelfscanners in supermarkt, robots in fabrieken, pakketlevering met drones, internetbankieren
  • Basisinnovaties: belangrijke innovaties die andere innovaties mogelijk maken
    microchip, nanotechnologie, nieuwe materialen zoals carbon en kunststoffen

Slide 14 - Tekstslide

Investeren in Research & Development leidt tot innovaties. 
Innovaties leiden tot een lagere kostprijs of een beter product.
Dit kan leiden tot een hoger marktaandeel en dus hogere winsten.



Nu:                                                                                       tijd                                                                  Later:
Investeren in R&D                                                                                                                                 Hogere winsten
Geld uitgeven                                                                                                                                          Geld verdienen

Slide 15 - Tekstslide

Maak in/rond huis een
foto van een innovatie
(anders dan je telefoon...)
timer
4:00

Slide 16 - Open vraag

Deze les:
Doel
- Je kunt rekenen met indexcijfers en conclusies trekken ten aanzien van koopkracht.
- Je weet wat innovaties zijn.
- Je weet waarom innovatie een voorbeeld is van ruilen over de tijd.

Dit hebben we gedaan:
- Vragen over paragraaf 7.1?
- Startvragen over paragraaf 7.1
- Uitleg over investeren en innovatie

Slide 17 - Tekstslide

Ik heb de lesdoelen behaald.
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quizvraag

Heb je nog tips/tops
voor de online lessen?

Slide 19 - Open vraag