4.1 - Waarom verzeker je dat?

De beste wensen!
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

De beste wensen!

Slide 1 - Tekstslide


Ik ben helemaal klaar voor deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Hoofdstuk 4
4.1 - Waarom verzeker je dat?

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen 4.1
  • Je kunt uitleggen wanneer het zinvol is om iets te verzekeren.
  • Je kunt met behulp van informatie een premie opzoeken en berekenen.
  • Je kunt met behulp van informatie de verzekeringskosten berekenen.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Samenvatting verzekeren
  1. Verzekeren doe je voor een onzeker voorval (=je weet niet zeker of het gebeurt) in de toekomst.
  2. Hoe hoger het risico dat het onzekere voorval gebeurt, hoe hoger de premie (=bedrag per maand om verzekerd te zijn) die je betaalt.
  3. Als je een eigen risico (=je betaalt een deel van de schade zelf) neemt betaal je minder premie.

Slide 6 - Tekstslide

Waarom betaal je minder premie bij een hoger eigen risico?

Slide 7 - Open vraag

Belangrijke begrippen:
- Polis 
- Polisvoorwaarden
- Premie
- Risico
- Verzekeraar
- Verzekerde
- Verzekering
- Onzeker voorval
- Eigen risico
- Verzekeringsvoorwaarden
- Verzekeringskosten

Slide 8 - Tekstslide

Verzekerings-voorwaarden

Hierin staan de rechten en de plichten van de verzekerde en de verzekeraar.

Slide 9 - Tekstslide

Noem een voorbeeld van een recht en een plicht van een verzekerde.

Slide 10 - Open vraag

Verzekeringkosten
Je moet premie betalen. Daarnaast betaal je eenmalig poliskosten (voor het opmaken van de polis). Over de premie en de poliskosten moet je assurantiebelasting betalen.

Slide 11 - Tekstslide

Berekening verzekeringskosten

Premie                               €           

Poliskosten                      €                 + 

Totaal                                  €

Assurantiebelasting    €                 +    (21% van het totaal)    

Verzekeringskosten     €

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeldsom

berekening totale verzekeringskosten

  • Jaap heeft een AVP verzekering. De premie bedraagt € 40,00 per maand.

De poliskosten zijn € 5,00. De assurantiebelasting is 21%.

Bereken de totale verzekeringskosten.

  1. Premie               € 40
  2. Poliskosten     €   5        +
  3. Totaal                  € 45
  4. Ass. bel              €   9,45  +     ( €45 : 100 x 21%)
  5. verz. kosten     € 54,45



Slide 13 - Tekstslide

Thea sluit een doorlopende reisverzekering af. De jaarpremie is € 37, de poliskosten zijn € 5,25. De assurantiebelasting is 21%.
Bereken de verzekeringskosten.
timer
2:00

Slide 14 - Open vraag

Verzekerde waarde
De premiekosten zijn afhankelijk van het bedrag wat je verzekert. Hiernaast zie je een voorbeeld van een fietsverzekering. In de eerste kolom vind je de verzekerde waarde. Hoe hoger deze wordt, hoe hoger de premie.
bron: www.allianz-assistance.nl

Slide 15 - Tekstslide

Jay koop een fiets van € 780. Hij wil hem verzekeren tegen diefstal voor 5 jaar. Hij woont in regio 3.
Wat betaalt hij aan premie?
timer
2:00

Slide 16 - Open vraag

Waar hangt de hoogte van de premie van af bij een verzekering?

Slide 17 - Open vraag

Verschillende verzekeringen
Soorten verzekeringen:
  • AVP (Par.4.2)
  • Inboedelverzekering (Par.4.2)
  • Opstalverzekering (Par.4.2)
  • WA-verzekering (Par.4.3)
  • Cascoverzekering (Par.4.3)
  • Zorgverzekering (Par.4.4)

Slide 18 - Tekstslide

4

Slide 19 - Video

Leerdoelen 4.1
  • Je kunt uitleggen wanneer het zinvol is om iets te verzekeren.
  • Je kunt met behulp van informatie een premie opzoeken en berekenen.
  • Je kunt met behulp van informatie de verzekeringskosten berekenen.

Slide 20 - Tekstslide

Noem twee dingen die nog niet wist voor deze les?

Slide 21 - Open vraag

Waar heb je nog vragen over of wil je extra mee oefenen?

Slide 22 - Open vraag

Tips voor mij n.a.v. deze les?

Slide 23 - Open vraag

Aan de slag/ huiswerk
  • Maak de volgende opdrachten bij 4.1
  • 3, 4, 5, 7, 8, 9, 10 en 11

Slide 24 - Tekstslide

Juist of onjuist?
Hoe hoger het risico, hoe hoger de premie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Een ... verzekering dekt de schade die je door brand, inbraak of waterlekkage hebt aan de spullen in je huis.
A
opstal
B
inboedel

Slide 26 - Quizvraag

AVP staat voor Aansprakelijkheids Verzekering voor Personen
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Welke van de volgende autoverzekeringen is verplicht?
A
Cascoverzekering
B
WA-verzekering

Slide 28 - Quizvraag