Proeftoets lezen en woordenschat 3 vwo

Lezen blok 1 en 2  + woordenschat blok 1 en 2
• Je begrijpt de betekenis van verschillende woorden uit de media
• Je kan nieuwe woordvormen afleiden en gebruiken

• Je kan de hoofdgedachte van een tekst aanwijzen 
• Je weet dat een inleiding op verschillende manieren kan worden weergegeven.
• Je weet dat een slot op verschillende manieren kan worden weergegeven.
• Je kan het tekstdoel herkennen
• Jullie hebben geleerd dat er meer mogelijkheden zijn om alinea’s met elkaar te verbinden.

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Lezen blok 1 en 2  + woordenschat blok 1 en 2
• Je begrijpt de betekenis van verschillende woorden uit de media
• Je kan nieuwe woordvormen afleiden en gebruiken

• Je kan de hoofdgedachte van een tekst aanwijzen 
• Je weet dat een inleiding op verschillende manieren kan worden weergegeven.
• Je weet dat een slot op verschillende manieren kan worden weergegeven.
• Je kan het tekstdoel herkennen
• Jullie hebben geleerd dat er meer mogelijkheden zijn om alinea’s met elkaar te verbinden.

Slide 1 - Tekstslide

Formatie betekent:
A
het vormen van een nieuw kabinet
B
de uitslag van de verkiezingen
C
het opheffen van een kabinet
D
alle volksvertegenwoordigers bij elkaar

Slide 2 - Quizvraag

Wat betekent provoceren?
A
Misdadiger
B
Toegeven
C
Onbezonnen
D
Uitlokken

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een algoritme?
timer
1:00

Slide 4 - Open vraag

Welk woord hoort bij:

pionier
A
kant van de zaak
B
begin
C
tentoonstelling
D
iemand die als eerste iets moeilijks doet

Slide 5 - Quizvraag

Noteer de afgeleide woordvormen
een … (revolutie) besluit

Slide 6 - Open vraag

Afgeleide woordvorm:
theorie (bnw)

Slide 7 - Woordweb

Wat betekent 'controversieel'?
A
zeker, waar je niet aan twijfelt
B
omstreden, dat wat tegenspraak oproept
C
langzaam maar zeker
D
als je iets volhoudt en niet opgeeft

Slide 8 - Quizvraag

Welk tekstverband zie je?
De docent is vandaag ziek, dus de les gaat vandaag niet door.
A
opsomming
B
conclusie
C
voorwaarde
D
samenvatting

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een veelvoorkomende functie voor de inleiding en het slot van een tekst?
A
een antwoord geven
B
een anekdote vertellen
C
een samenvatting geven
D
de aanleiding noemen

Slide 10 - Quizvraag

14. Welk signaalwoord hoort bij het zinsverband VOORWAARDE?
A
mits
B
waardoor
C
omdat
D
alles bij elkaar

Slide 11 - Quizvraag

Verbindingsmanieren

Zinnen en alinea's worden verbonden door middel van een verband. Dit kan op verschillende manieren worden aangegeven:

1 door het gebruik van een signaalwoord

2 door het herhalen van een woord

3 door een overgangszin met een verwijzing

4 door een aankondigende zin

Slide 12 - Tekstslide

De aanslagen in Nieuw-Zeeland kostten vijftig mensen het leven. Hiermee is het de bloedigste aanslag ooit in het land.

Welke verbindingsmanier staat hier?
A
Overgangszin met verwijswoord
B
Aankondigende zin
C
Herhaling
D
Signaalwoord

Slide 13 - Quizvraag

De muziek van Michael Jackson wordt nu in de ban gedaan. Drake schrapt bijvoorbeeld de nummers van MJ uit zijn Europese optredens.

Welke verbindingsmanier zie je hier?
A
Herhaling
B
Signaalwoord
C
Overgangszin met verwijswoord
D
Aankondigende zin

Slide 14 - Quizvraag

Politie-agenten besteden veel aandacht aan controle en sanctionering door middel van het uitdelen van boetes. Een dergelijke invulling van politietaken wekt de indruk dat men de staatskas wil spekken.
A
Signaalwoord of signaalwoordgroep
B
Tegenstelling
C
Overgangszin met een verwijswoord
D
Middel-doel

Slide 15 - Quizvraag

'kortom' is een signaalwoord dat bij de verbindingsmanier 'uitspraak-voorwaarde' hoort
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

IJs eten zonder brainfreeze
(1) Het is heerlijk, maar de plakkerige handen die je krijgt als alles langs je hoorntje druipt, kun je missen als kiespijn. Dat vindt Robert Collighnon ook. De Amerikaan maakt biologische ijsjes die niet smelten. Hij is geïnspireerd door gevriesdroogd ijs voor astronauten.

(2) Gevriesdroogd ijs is ooit uitgevonden voor astronauten. Bij vriesdrogen wordt het water uit het ijs gehaald.

Op welke manier zijn de alinea’s 1 en 2 met elkaar verbonden?
A
signaalwoord
B
herhaling
C
aankondigende zin
D
overgangszin met verwijzing

Slide 17 - Quizvraag

Signaalwoorden van een tegenstelling zijn:
A
hoezo
B
waarom
C
echter
D
dus

Slide 18 - Quizvraag

Welke tekststructuur heeft de tekst 'Geen mens kan het gesprek tussen deze computers volgen?'
A
Voordelen-en-nadelenstructuur
B
Verschijnsel-en-verklaringstructuur
C
Verschijnsel-en-besprekingstructuur

Slide 19 - Quizvraag

Tips om de toets te leren
1. Bekijk de gele stukken
2. Websites om te oefenen:
     www.cambiumned.nl 
     www.jufmelis.nl
    It's Learning : vak Nederlands onderdeel lezen en over taal            blok 1 en 2
3. Filmpjes om naar te kijken

Slide 20 - Tekstslide

0

Slide 21 - Video

0

Slide 22 - Video

Voorbeeld van afleidingen
Uit één grondwoord kun je meerdere woorden afleiden door er een toevoegsel voor of achter te plakken. Zo maak je van het grondwoord 'schuld' de volgende afleidingen:
    schuldig
    onschuldig
    verontschuldigen
    verontschuldiging

Slide 23 - Tekstslide