Woche 04 2.S

Heute Mittwoch den 26. Januar
Ik ken het persoon- lijke vnw als onderwerp.

Voor het voltooid deelwoord gaan we voor GROEN!
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Heute Mittwoch den 26. Januar
Ik ken het persoon- lijke vnw als onderwerp.

Voor het voltooid deelwoord gaan we voor GROEN!

Slide 1 - Tekstslide

Was machen wir dieser Stunde?
Kurz Hörverstehen üben

Voltooid deelwoord üben. (Voltooid deelwoord kort oefenen)

Hausaufgaben 
        Kapitel 5 L2  8, 9 und 10
        Kapitel 5 L3 1, 3 und 5
Lernen: Lernbox Lektion 1, 2 (kann kontrolliert werden)

Vorbereiten: C Seite 69

Slide 2 - Tekstslide

Hörverstehen üben
Ab 6:58 Minuten

Fragen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Voltooid deelwoord
Grammatik B Seite 18 und Seite 59

in het Nederlands ?
in het Duits?

Normale     //      T-stam      //           (-ieren)



Slide 5 - Tekstslide

Maak het voltooid deelwoord van

kosten

Slide 6 - Open vraag

Maak het voltooid deelwoord van

proben (oefenen)

Slide 7 - Open vraag

Maak het voltooid deelwoord van

puffen (douwen/stompen)

Slide 8 - Open vraag

Maak het voltooid deelwoord van

gipsen

Slide 9 - Open vraag

Het maken van een voltooid deelwoord gaat
A
gut
B
schlecht
C
solala (niet goed niet slecht)

Slide 10 - Quizvraag

Hausaufgaben vom 26.1.22
        Kapitel 5 L2 8, 9 und 10 (Annette)
        Kapitel 5 L3 1, 3 und 5 (6)

Lernen: Lernbox Lektion 1, 2 (kann kontrolliert werden)
Vorbereiten: C Seite 69

Slide 11 - Tekstslide

Neue Hausaufgaben 
Kapitel 5 Lektion 3 Aufgabe 6, 7(vorbereiten)
                    Lektion 4 Aufgabe 1

Kennen Lernbox 1 und 2
Lernen müssen Seite 53 und Lernbox 3Wortschatz

Vorbereiten Grammatik C Seite 69

Slide 12 - Tekstslide

Persoonlijke vnw
ik       jij         hij       zij       het     wij        jullie      zij +       u
ich    du        er       sie      es        wir       ihr          sie         Sie
Onderwerp           1. naamval
mij      jou    hem   haar   het    ons       jullie      zij +       u  
mich   dich  ihn     sie       es      uns       euch     sie         Sie
Lijdendvoorwerp 4. naamval

Slide 13 - Tekstslide

Ik heb hem / haar  /het  gezien.
Ich habe ihn / sie / es gesehen.

Wij hebben jullie gesproken.
Wir haben euch gesprochen.

U heeft mij een pluim gegeven.
Sie haben mich einen Lob gegeven.

Slide 14 - Tekstslide

Wat heb je deze les gedaan en
wat vind je daarvan?

Slide 15 - Open vraag

Herzlichen Dank für eure Aufmerksamkeit
und
bis zum nächsten Mal!

Slide 16 - Tekstslide

Voorzetsels 

                4.
                door      = durch
                voor      = für (niet letterlijk)
               tegen  = gegen  
               zonder = ohne
                om         = um

Slide 17 - Tekstslide