Stroomkring

4.1 Een stroomkring maken
Lesdoelen:
Aangeven wat er nodig is voor een stroomkring.
Wat geleiders en isolatoren zijn.
Een ampèremeter juist aflezen.
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

4.1 Een stroomkring maken
Lesdoelen:
Aangeven wat er nodig is voor een stroomkring.
Wat geleiders en isolatoren zijn.
Een ampèremeter juist aflezen.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Voor een stroomkring heb je nodig:
- een spanningsbron (hier de batterij)
- verbindingen (hier de snoeren)
- een apparaat (hier het lampje)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is stroom?
Het verplaatsen van lading in een geleider

"Wat is wind?": verplaatsen van lucht

Slide 5 - Tekstslide

Je kan de effecten zien, niet de wind of de stroom zelf.

Staat er een muur in de weg? dan gaat de wind er niet doorheen.

Stroom beweegt enkel door geleiders
Geleiders en isolatoren
Geleiders geleiden elektrische stroom goed:
V.b.; alle metalen, koolstof, water met zout.

Isolatoren laten haast geen elektrische stroom door. 
V.b. Glas, rubber, plastic, hout.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schakelaar

Slide 8 - Tekstslide

Openen en sluiten van een stroomkring
Glas geleidt elektriciteit.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ijzer geleidt elektriciteit.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sommige stoffen geleiden elektriciteit slecht. Het zijn isolatoren.
Welke twee stoffen zijn isolatoren?

A
Glas en rubber
B
Glas en lood
C
Aluminium en lood
D
Aluminium en rubber

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De stroomsterkte meten

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De stroomsterkte meet je met een ampèremeter of stroommeter.

Grootheid:  Stroomsterkte, symbool I

Eenheid: ampère waarvoor je de letter A gebruikt

Voorbeeld: 0,250 A of 250 mA


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lees de stroommeter af

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenvragen
Neem over en reken om:

0,2 mA = .........A
30 A =..........mA
562 mA =.....A

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lees de stroommeter af

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de aanwijzing van de stroommeter?
A
4 A
B
4 V
C
0,4 A
D
0,4 I

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies