LES 37 & 45 - HERHALEN

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

LES 37 45 46 53

LEZEN - 15 min

Lees in je boek het vak 'belangrijk'. 

Daarna lezen we samen beide teksten op blz 6 en 7

Pak vast je werkboek, schrift en leesboek

LES 37 & 45   -    Na deze les ....

•  Weet je  wat een voltooid deelwoord is. 
• Weet je wat persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden zijn. 

Welk voltooid deelwoord hoort bij de afbeelding?

GEmaakT

GEscoorD

GEleerD

BEzochT

Persoonlijk en Bezittelijk Voornaamwoord

Wie kan 1 zin noemen met een persoonlijk voornaamwoord

Wie kan 1 zin noemen met een bezittelijk voornaamwoord

Wie kan 1 zin noemen met een persoonlijk EN bezittelijk voornaamwoord

Is deze zin correct?

Hun hebben gelijk

Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

"Zij hebben gelijk"

"Dat is mijn moeder"

“Mijn moeder staat altijd voor mij klaar.”

“Gaan we naar zijn huis of naar jouw huis?”

BELANGRIJK

• Een voltooid deelwoord begint vaak met
  ge-, be-, ver- of ont-.
  
  
• Het eindigt op -en, -t of -d.
  
  
• Het wordt nooit gebruikt als persoonsvorm. (zie volgende slide)

LES 37 45 46 53

Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

“Mijn moeder staat altijd voor mij klaar.”

“Gaan we naar zijn huis of naar jouw huis?”

BELANGRIJK

• Een voltooid deelwoord begint vaak met
  ge-, be-, ver- of ont-.
  
  
• Het eindigt op -en, -t of -d.
  
  
• Het wordt nooit gebruikt als persoonsvorm. (zie volgende slide)

BELANGRIJK

• Een voltooid deelwoord begint vaak met
  ge-, be-, ver- of ont-.
  
  
• Het eindigt op -en, -t of -d.
  
  
• Het wordt nooit gebruikt als persoonsvorm. (zie volgende slide)

Soms is het lastig....

"hun".... hun hebben gelijk >> is fout

"als mij".... groter als mij >> is fout

"als jou"... ik ken niemand die zo vaak te laat komt als jou
>> is fout

"jouw" ... Wij zagen jouw in de  stad gisteren >> is fout

Dit 'moet' je weten....

Zij hebben gelijk (dus niet 'hun' hebben gelijk)

Jij bent groter dan mij (..dus niet 'als  mij')

Ik ken niemand die vaker te laat komt als jij (dus niet 'als jou')

Wij zagen jou gisteren in de stad (dus niet 'jouw')

ZELFSTANDIG MAKEN

MAKEN KERNBLADEN

* MAAK KERNBLAD LES 37 & 45

>> Waar vind je die?