Hfd2 Afstanden in vlakke figuren

Herhalen bissectrice
Werkblad
Laptops zijn dicht, muziek en oortjes uit
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Herhalen bissectrice
Werkblad
Laptops zijn dicht, muziek en oortjes uit

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je hebt geleerd wat evenwijdige lijnen zijn, (middel)loodlijn,  cirkels, bissectrice

Mbv het geleerde, ga je leren om punten en gebieden aan te geven. 

Leer-Tip: Lees goed en teken (of schets) de situatie

Slide 2 - Tekstslide

Vind alle punten die even ver van A en B liggen

Slide 3 - Open vraag

Middelloodlijn
Alle punten samen vormen de middelloodlijn


Slide 4 - Tekstslide

Vind de punten die even ver van punt C liggen

Slide 5 - Open vraag

Cirkel

Slide 6 - Tekstslide

Vind de punten die even ver van de benen van hoek A liggen

Slide 7 - Open vraag

Bissectrice
Alle punten samen vormen de bissectrice

Slide 8 - Tekstslide

Vind de punten die even ver van lijn k liggen

Slide 9 - Open vraag

Evenwijdige lijnen
d(P,l) = 2
Binnengebied
d (P,l) < 2 
Buitengebied
d (P,l) > 2 

Slide 10 - Tekstslide

Welke vraag hoort bij dit plaatje?

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag
Maken BM 4.1 t/m 4.4

Gebruik middelloodlijn, evenwijdige lijnen, cirkels en bissectrices om punten en gebieden aan te geven.
Leer-tip, lees goed!


Slide 12 - Tekstslide

Welke vraag hoort bij
de afbeelding hiernaast voor het blauwe gebied
A
Kleur alle punten blauw waarvoor geldt PA < 4 en PB > 3
B
Kleur alle punten blauw waarvoor geldt PA > 4 en PB = 3
C
Kleur alle punten blauw waarvoor geldt PA = 4 en PB >3
D
Kleur alle punten blauw waarvoor geldt PA < 4 en PB < 3

Slide 13 - Quizvraag

Welke vraag hoort bij
de afbeelding hiernaast voor het punt Q
A
Teken punt Q dat even ver van punt A als van C lig en even ver van de benen van hoek A ligt
B
Teken punt Q dat 2,5 cm van punt A ligt en even ver van de benen van hoek A ligt
C
Teken punt Q dat even ver van punt A als van B ligt en even ver van de benen van hoek A ligt
D
Teken punt Q dat het middelpunt van de omgeschreven cirkel driehoek ABC is.

Slide 14 - Quizvraag

Wat moet je tekenen om het middelpunt van de ingeschreven cirkel van een driehoek te vinden?
A
de bissectrices van de drie hoeken .
B
de middelloodlijnen van de zijden van de driehoek.
C
een bissectrice van de driehoek

Slide 15 - Quizvraag

Welke stelling is juist
A
de afstand van een punt tot een lijn is de lengte van het kortste lijnstuk van het punt tot de lijn
B
Het middelpunt van de omgeschreven cirkel van een driehoek is het snijpunt van de middelloodlijnen van de driehoek.
C
de punten die even ver van de punten A en B liggen, liggen op de middelloodlijn van lijnstuk AB
D
alle punten binnen een hoek die gelijke afstand hebben tot de benen van de hoek vormen de bissectrice van de hoek.

Slide 16 - Quizvraag

Wat moet je tekenen om het middelpunt van de omgeschreven cirkel van een driehoek te vinden?
A
de bissectrices van de drie hoeken .
B
de middelloodlijnen van de zijden van de driehoek.

Slide 17 - Quizvraag

Als je de punten moet kleuren die precies een afstand van 5 tot A hebben, wat moet je dan doen?
A
Cirkel met straal 5 en punten binnen de cirkel
B
Cirkel met straal 5 en punten op de cirkel
C
Cirkel met straal 2,5 en punten buiten de cirkel
D
Cirkel met straal 2,5 en punten op de cirkel

Slide 18 - Quizvraag

Wat moet je doen bij:
kleur de punten die verder dan 2 cm van lijn l liggen?
A
2 evenwijdige lijnen met afstand 2 van lijn l kleuren.
B
de middelloodlijn van lijn l kleuren
C
Het buitengebied van de 2 evenwijdige lijnen met afstand 2 van lijn l kleuren
D
Het binnengebied van de 2 evenwijdige lijnen met afstand 2 van lijn l kleuren

Slide 19 - Quizvraag

Wat moet je kleuren bij:
d(P,AB)= d(P, AC) en PC < 1
in driehoek ABC
A
Het stukje bissectrice van hoek A wat buiten de cirkel met straal 1 van C ligt.
B
De snijpunten van middelloodlijn van lijnstuk AB en AC wat buiten de cirkel met straal 1 van C ligt.
C
De snijpunten van middelloodlijn van lijnstuk AB en AC wat binnen de cirkel met straal 1 van C ligt.
D
Het stukje bissectrice van hoek A wat binnen de cirkel met straal 1 van C ligt.

Slide 20 - Quizvraag

Als je de punten moet kleuren die even ver van de punten A en B liggen, wat moet je dan doen?
A
De bissectrice van hoek A en hoek B kleuren
B
De evenwijdige lijnen van lijnstuk AB kleuren
C
De middelloodlijn van lijnstuk AB kleuren
D
De snijpunten van de cirkel van A met de cirkel van B kleuren

Slide 21 - Quizvraag

Welke vraag hoort bij
de afbeelding hiernaast.
A
Kleur alle punten rood waarvoor geldt PA=PB en PC> 3.
B
Kleur alle punten rood waarvoor geldt d(P,l)=d(P,m) en PC< 3.
C
Kleur alle punten rood waarvoor geldt d(P,l)=d(P,m) en PC> 3.
D
Kleur alle punten rood waarvoor geldt PA=PB en PC< 3.

Slide 22 - Quizvraag

Welke vraag hoort bij
de afbeelding hiernaast voor het rode gebied
A
Kleur alle punten rood waarvoor geldt PA < 4 en PB > 3
B
Kleur alle punten rood waarvoor geldt PA > 4 en PB = 3
C
Kleur alle punten rood waarvoor geldt PA = 4 en PB >3
D
Kleur alle punten rood waarvoor geldt PA < 4 en PB < 3

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de definitie van de middelloodlijn
A
de lijn die door het midden van een lijnstuk gaat
B
De loodrechte lijn die door het midden van een lijnstuk gaat.
C
alle punten die even ver van het lijnstuk afliggen.
D
alle lijnen die door het middelpunt van een driehoek gaan

Slide 24 - Quizvraag

Welke vraag hoort bij
de afbeelding hiernaast voor het punt Q
A
Teken punt Q waarvoor geldt d(P,AB)=d(P,AC) en PA=PC
B
Teken punt Q waarvoor geldt PA=2,5 en PA=PC
C
Teken punt Q waarvoor geldt d(P,AB)=d(P,BC) en PA=PC
D
Teken punt Q waarvoor geldt d(P,AB)=d(P,AC) en PA>PC

Slide 25 - Quizvraag

Wat moet je minimaal tekenen om het middelpunt van de ingeschreven cirkel van een driehoek te vinden?
A
de bissectrices van de drie hoeken .
B
de middelloodlijnen van de zijden van de driehoek.
C
de zwaartelijnen van de driehoek.
D
de bisectrices van twee hoeken van de driehoek.

Slide 26 - Quizvraag