Examentraining

MASK 
Examentraining politiek
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

MASK 
Examentraining politiek

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Rechtsstaat

Parlementaire democratie

Dictatuur

1. Grondwet

2. Grondrechten

3. Rechtsbescherming

4. Onafhankelijke rechters

5. Altijd een democratie

1. Vrije, geheime verkiezingen

2. Macht ligt bij parlement

3. Meerderheid van stemmen

4. Grondwet

5. Trias Politica

1. Één persoon of één partij

2. Geen democratie / rechts.

3. Geen grondrechten

4. Geen persvrijheid

5. Politie en leger belangrijk
H2

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Trias Politica

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangengroepen /  Pressiegroepen
Een belangengroep wordt ook wel pressiegroep genoemd.
Een belangengroep heeft twee kenmerken:
- Komen op voor één belang
- Oefenen druk uit op de politiek

Voorbeelden van belangengroepen: LAKS, ANWB, AOB




Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Invloed van belangengroepen
Belangengroepen hebben verschillende mogelijkheden om invloed uit te oefenen op de politiek.
- Openlijke actie zoals demonstreren, blokkades.
- Lobbyen: op een informele manier (achter gesloten deuren) contact hebben met politici.
- Handtekeningen verzamelen
- De media inschakelen
- Overleg in adviesorganen (een groep mensen die de overheid advies geeft)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Machtsmiddelen
Pressiegroepen hebben machtsmiddelen nodig om hun doelen te bereiken. Voorbeelden van machtsmiddelen zijn:
  • Kennis
  • Grootte van de groep
  • Geld
  • Formele, wettelijke mogelijkheden
  • Toegang tot de media
  • Toegang tot politici
  • Aansprekende leider
  • Zitting hebben in een bestuur of adviesorgaan (politiek vraagt daar vaak advies aan)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Liberalisme
Sociaal-democraten
Christen-democraten
Nationalisme
Ecologische
Waarden
Economische, persoonlijke vrijheid
Gelijkwaardigheid, solidariteit
Geloof, naastenliefde
Vaderlandsliefde
Onafhankelijkheid
Respect voor natuur, duurzaamheid
Doel
Vrijheid om te doen wat je wil + bescherming daarvoor
Eerlijke verdeling inkomens, bescherming kwetsbaren
Respect voor de bijbel, zorgen voor elkaar
Immigratie stoppen, geen samenwerking met andere landen
Bedrijven en burgers moeten milieuvriendelijk en duurzaam werken
Komt op voor
Werkenden, bedrijven
Kwetsbaren, kansarmen
Gezinnen, christelijke instanties
Eigen volk
Milieu, dieren etc.
Rol overheid
Passief
Aanvullend
Actief
Overheid zorgt voor onafhankelijkheid
Overheid zorgt voor duurzaamheid
Partijen
VVD, PVV, D66
PvdA, SP
CDA, CU, SGP
PVV, FvD
GL, PvdD
Progressief / conservatief
Conservatief
Progressief
Conservatief
Conservatief
Progressief
Ook gezien als
Rechts
Links
Midden
Rechts
Links

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat doet het parlement?
Twee belangrijkste taken van het parlement zijn: 
  • (Mede) wetgeving.
(Wetgevende taak)
  • Controle van de ministers.
(Controlerende taak)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rechten van het parlement 
(mede)wetgevende taak

  • recht van initiatief (wetsvoorstel schrijven alleen Tweede Kamer)
  • recht van amendement  (wetsvoorstel wijzigen alleen Tweede Kamer)
  • goed- of afkeuren wetsvoorstellen
  • budget-begrotingsrecht (voorstel wijzigen, goed of afkeuren)

Controlerende taak

  • vragenrecht 
  • recht op motie (wantrouwen) 
  • ministers en staatssecretarissen in debat ter verantwoording roepen 
  • recht op enquête of parlementair onderzoek 
  • budget- of begrotingsrecht (controleren waar geld aan wordt uitgegeven) 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het verloop van de formatie:
1. Onderzoek
 Informateur. Onderzoeken of een coalitie mogelijk is.
2. De informatie
De informateur voert gesprekken met twee of meer politieke partijen die graag met elkaar willen saamenwerken regeerakkoord (plannen voor het regeringsbeleid voor de komende jaren)
3. De formatie
De tweede kamer benoemt een formateur. Overlegt met coalitiepartijen over de verdeling van ministers en staatsecretarissen.
4. De beëdiging
Kabinetsleden worden beëdigd door de koning. Het kabinet krijgt meestal de naam van de minister president.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bestuur gemeente en provincie 
gemeente
provincie
volksvertegenwoordigers
Gemeenteraad: 
1. stemt over wetten 
2. controleert college B&W
Provinciale Staten
Stemt op leden Eerste Kamer 
1. Stemt over wetten 
2. Controleert gedeputeerde Staten
Dagelijks bestuur 
College van B&W
Burgemeester en wethouders 
1. Maken wetsvoorstellen
2. Voeren wetten uit 
Gedeputeerde Staten
1. Maken wetsvoorstellen
2. Voeren wetten uit 
Voorzitter van dagelijks bestuur
Burgemeester
- verantwoordelijk voor openbare orde en veiligheid 
- hoofd politie en brandweer
- representatieve functie 

Commissaris van de Koning 
uitleg

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelstellingen EU
1- Vrede en veiligheid -> 'Nooit meer oorlog', criminaliteit, drugshandel en terrorisme bestrijden.
2- Economische samenwerking -> Vrij verkeer van mensen, goederen, diensten en geld. De euro, eerlijke concurrentie en gezamenlijk landbouwbeleid.
3- Welzijn -> milieu, bestrijden uitsluiting en discriminatie, gelijke rechten bevorderen.
4- Europese waarden -> vrijheid, democratie, mensenrechten, rechtsstaat. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Criminaliteit

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overtreding 

  • maximaal 1 jaar hechtenis in huis van bewaring 
  • meestal geen strafblad 
  • medeplichtigheid niet strafbaar 


Misdrijf 

  • maximaal levenslang in gevangenis
  • altijd een strafblad 
  • medeplichtigheid wel strafbaar

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vormen van criminaliteit
Zware criminaliteit:
moord, inbraak, gewapende overvallen, verkoop harddrugs
Georganiseerde criminaliteit:
mensensmokkel, drugshandel

Veelvoorkomende criminaliteit:
vandalisme, vernielingen, diefstal, zakkenroller, graffiti

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wel of niet naar de rechter?
Officier van Justitie heeft 3 opties

Seponeren 
= geen rechtsvervolging
Schikken = geldboete 
Vervolgen= rechtszaak

Officier van Justitie wordt openbare aanklager genoemd

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

8 stappen rechtszaak 
Dagvaarding = de oproep om voor de rechter te verschijnen.
1: de opening [rechter]
2: de aanklacht voorlezen [officier v justitie] ook wel: tenlastelegging
3: getuigenverhoor [door wie? rechter, advocaat, officier v justitie]
4: verhoor van verdachte [door wie? rechter, officier, advocaat]
5: Het requisitoir=toespraak waarin hij de feiten op een rij zet, mening geeft over het bewijs en een straf eist. [officier v justitie]
6: Het pleidooi = verdediging [advocaat verdachte]
7: Het laatste woord [mag verdachte]
8 Vonnis = uitspraak [door rechter]

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3 soorten rechterlijke instanties 
Rechtbanken
(11 in NL)
Gerechtshoven
(4 in NL)
de Hoge Raad
(1)
(lichte overtredingen, 
te hard rijden, burenruzie)

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kans op criminaliteit groter

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rechtshandhaving
Rechtsbescherming

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nederland is een rechtsstaat:
Nederland is een rechtsstaat, een land waar de rechten en plichten van de burgers en van de overheid in de wet zijn vastgelegd.

overheid twee belangrijke taken:
  1. Rechtshandhaving of het handhaven van de rechtsorde
2. Rechtsbescherming, burgers worden door de grondwet beschermd tegen een te grote overheidsmacht en tegen willekeur door de overheid.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken van de rechtsstaat:
1. Er is een grondwet
2. De burgers hebben grondrechten (zoals Artikel 1)
3. De overheid moet zich ook aan de wet houden (legaliteitsbeginsel)
- er is rechtszekerheid (je weet wat voor straf je krijgt)
- rechtsgelijkheid (iedereen wordt hetzelfde behandeld)
4. Er zijn onafhankelijke rechters 
5. Het land is een democratie (het volk heeft de macht)

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten straffen
Hoofdstraffen
Geldboete
Hechtenis
Gevangenisstraf
Taakstraf
Bijkomende straffen (afnemen rijbewijs)
Maatregelen (TBS)

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

waarom straffen we?
  1. wraak
  2. genoegdoening
  3. afschrikken (andere en de dader)
  4. voorkomen van eigenrichting
  5. heropvoeden
  6. beveiligen van de samenleving

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitgangspunten strafrecht
- Je kan alleen gestraft worden voor iets wat strafbaar is. 
- Er wordt rekening gehouden met de zwaarte van het delict.
- De rechter kijkt altijd naar de situatie waarin het delict plaatsvond. 
   > noodweer                       > overmacht
- De rechter houdt rekening met de achtergrond en persoonlijke eigenschappen.
  > ontoerekeningsvatbaarheid 
- De rechter houdt rekening met de leeftijd.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rechten verdachte:
  • Het recht om te weten waar je van verdacht wordt.  
  • Recht op een advocaat en als nodig een tolk.
  • Zwijgrecht. 
  • Beperkte tijd worden vastgehouden.
  • Recht op eerlijk proces voor een onafhankelijke en onpartijdige rechter.
  • Na uitspraak in hoger beroep gaan. 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jeugdstrafrecht 
12-18 jaar

Slide 30 - Tekstslide

Leg de trap uit: Politie- Halt- Justitie.
Volgende sheet: wat moet je dan doen als je bij Halt komt? --> Filmpje
Jeugdstrafrecht
Art. 77a-77hh Sr:
• Leeftijden:
• Tot 12 jaar: geen strafrechtelijke vervolging
• Tot 18 jaar: toepassing jeugdstrafrecht
• Vanaf 16 jaar mag ook meerderjarigen strafrecht worden toegepast. Rechter bepaalt.
• Tussen 18-23 mag ook jeugdstrafrecht worden toegepast.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reclassering
Voor resocialisatie is begeleiding nodig. Dit doet de reclassering

Een organisatie die verdachten en daders begeleidt vóór, tijdens en na het strafproces

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Repressie en preventie
Criminaliteitsbeleid: alle maatregelen om criminaliteit te bestrijden en te voorkomen.
Repressieve maatregelen: maatregelen bedoeld om crimineel gedrag achteraf te bestraffen.
Preventieve maatregelen: maatregelen bedoeld om crimineel gedrag te voorkomen.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drie politieke stromingen
Preventie
Preventie/repressie
Repressie

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wetboek van strafrecht
In het wetboek van strafrecht staan strafbare feiten omschreven zoals mishandeling, moord, fraude, diefstal etc. 

Er zijn ook andere wetboeken voor andere misdrijven zoals 
  • Wegenverkeerswet 
  • Opiumwet (drugs) 
  • Wet wapens en munitie 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aangeleerd-gedragstheorie: door foute vrienden of een slechte opvoeding van je ouders leer je verkeerde normen aan en word je eerder crimineel. 

Anomietheorie: iedereen wilt succesvol zijn, maar sommigen lukt dat niet. Zij kiezen er dan voor om toch succesvol te worden door crimineel te worden.

Bindingstheorie: Iedereen kan crimineel worden maar je bindingen (familie, vrienden, werk, relatie) voorkomen dit. Mensen met weinig bindingen worden dus eerder crimineel. 

Rationele-keuzetheorie: Criminaliteit is een logische keuze: de gelegenheid maakt de dief. Je weegt de voor en nadelen tegen elkaar af: opbrengst vs. pakkans

Etikettentheorie: Iemand die al iets strafbaars heeft gedaan krijgt dit etiket (sticker) opgeplakt. Mensen verwachten niet dat die persoon dan ooit nog weer het rechte pad opgaat en daardoor gaat deze persoon zich ook zo gedragen.  

Neutraliseringstheorie: Je praat je criminele gedrag goed. Je ontkent dat het verkeerd gedrag is. Bijvoorbeeld stelen van een rijk persoon omdat deze persoon toch geld zat heeft. 
Criminaliteitstheorieën

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Manieren om criminaliteit te meten 
1. Politiestatistieken 
Cijfers over strafbare feiten die bekend zijn bij de politie 
2. Slachtofferonderzoek 
Mensen ontvangen bijvoorbeeld een enquête waarin ze kunnen aangeven of ze slachtoffer zijn geweest van bepaalde misdrijven 
3. Daderonderzoek
Hierbij ontvangen mensen ook een enquête, maar kunnen zij zelf invoeren of ze wel of niet een delict hebben gepleegd 

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies