Ik kan minstens vier verschillende spanningsbronnen opnoemen.
Ik kan onderdelen van een elektriciteitscentrale aanwijzen op een afbeelding
Ik kan minstens twee onderdelen van een dynamo (generator) benoemen.
Ik kan met behulp van de onderdelen de werking van een dynamo (generator) beschrijven.
Ik kan het verschil uitleggen tussen fossiele energiebronnen en duurzame energiebronnen.
Ik kan minstens drie soorten duurzame energiebronnen opnoemen.